Groepsverband
Ik begeleid studenten het liefst in groepsverband. Deze voorkeur is niet ontstaan uit gemakzucht. Het begeleiden van een groep is helemaal niet gemakkelijker dan een individu. Ik moet me beter voorbereiden en tijdens de bijeenkomst ook alerter zijn. Ik prefereer het omdat het vaak effectiever is dan individuele begeleiding. Het klinkt misschien tegenstrijdig maar het individueel leerproces komt beter tot zijn recht in een klas.

In de praktijk hoor ik vaak heel andere opvattingen over klassikaal onderwijs. De ene partij stelt efficiëntie voorop en ziet deze onderwijsvorm daarbij als onvermijdelijk, hoewel niet elke leerling dan de aandacht krijgt die ze verdient. Anderen zien het klassikaal onderwijs hierdoor juist als onacceptabel. De individuele ontwikkeling wordt ermee teveel begrensd. Slechts weinigen lijken klassikaal onderwijs te zien als essentieel voor het leerproces. Ik ben die mening wel toegedaan en wil dit essay daaraan wijden.

Eigenheid
De bekende onderwijsdenker Ken Robinson (zie filmpje) wond er geen doekjes om; het huidige onderwijs vermoordt de creativiteit. Zijn redenering was simpel. Geen twee kinderen zijn gelijk dus een onderwijssysteem dat de kinderpopulatie als eenheidsworst beschouwt, kan niet goed zijn. De eigenheid van het kind wordt dan niet erkend terwijl die juist de aandacht zou moeten krijgen.

Tegenwoordig lijkt de omslag ingezet te zijn met “onderwijs op maat”. In het basisonderwijs werkt men met individuele ontwikkelperspectieven en persoonlijke groeidocumenten, in het middelbaar onderwijs wil men leerlingen de gelegenheid gaan geven om eindexamen te doen op maat. Per vak zou dan examen gedaan kunnen worden op het eigen niveau (vmbo, havo of vwo) om zo een diploma op maat te creëren. En op mijn eigen universiteit gaat de Medische faculteit vanaf komend studiejaar de student veel meer de gelegenheid geven zijn eigen leertraject te vormen.

Grenzen
Laat ik duidelijk zijn; het is een positieve zaak wanneer een onderwijssysteem de leerling centraal stelt en rekening houdt met diens capaciteiten en behoeften. Dit is onvermijdelijk gezien het feit dat het leerproces uiteindelijk een persoonlijk proces is. Wat ik in dit stuk beweer is dat het onderwijs niet volledig ten diensten moet staan van het individueel karakter van dit proces. Maatwerk dient zijn grenzen te hebben.

Valse dichotomie
Mensen zoals Robinson, plaatsen het individu tegenover het systeem waarbij er vervolgens twee kampen verschijnen; de “vrije onderwijsdenkers” die menen dat de natuurlijke leergierigheid van het individu de volledige ruimte dient te krijgen en de “systeemdenkers” die liever werken vanuit de onderwijsorganisatie en dus het systeem voorop stellen. Kies je voor het individu of voor het systeem?

Hier is volgens mij geen sprake van een logische tegenstelling maar, wederom, van een valse dichotomie. Nu heb ik zelf in eerdere essays gesteld dat een onderwijssysteem dat kwantificering, protocolisering en standaardisering centraal stelt, het individu en diens leerproces sterk tekort kan doen maar dit wil niet zeggen dat de ontwikkeling van een individu hiermee per definitie wordt belemmerd. In mijn vorige essay onderbouwde ik dit punt door aan te tonen dat de ontwikkeling van creativiteit weldegelijk gecodificeerd en georganiseerd kan worden.

The Borg
Hoewel ik Robinsons betoog waardeer heb ik eerder aangegeven (zie essay Oogkleppen) zijn verwijt te extreem te vinden. Zijn uitspraak doet me denken aan The Borg. Elke Star Trek liefhebber weet waar ik naar verwijs. In dat science fiction universum is het de naam voor een populatie wezens die met elkaar versmolten zijn tot een collectief waarbij ze hun eigenheid volledig kwijtraken. De individuen hebben geen eigen wil of persoonlijkheid meer. Het is vervangen door de wil van The Borg dat roofzuchtig is en elk nieuw wezen dat het tegenkomt, tegen wil en dank, incorporeert en assimileert.

De wezens van het collectief worden uitgebeeld als grijs grauwe zombies zonder enig gevoel van warmte, spontaniteit en (daar heb je hem!) creativiteit. Voor mensen zoals Robinson lijkt het klassiek onderwijs vergelijkbaar met dit monster. Misschien is er geen sprake van assimilatie in strikte zin maar “het systeem” is vijandig ten opzichte van onze vrijheid of op zijn minst onze bewegingsruimte en ontwikkelmogelijkheden.

Taak van het onderwijs
De strijd gaat uiteindelijk om de vraag waar het onderwijs toe dient. Twee uiterste perspectieven krijgen de meeste aandacht; het individu staat ten dienste van het collectief (onderwijs of maatschappij) versus het collectief staat ten dienste van het individu (de bv ik).

Deze uiteenzetting is is veel te zwart-wit. Gert Biesta, hoogleraar pedagogiek en onderwijskunde, stelt dat het doel van het onderwijs betrekking heeft op drie domeinen die nauw met elkaar verbonden zijn. Het gaat om kwalificatie, socialisatie en subjectivering. Hierbij is kwalificatie het je bekwamen in een beroep of werkgebied, socialisatie gaat over het vermogen te participeren in de maatschappij en subjectivering richt zich op identiteitsvorming.

Individuele behoeften
Deze drie gebieden staan niet haaks op individuele behoeften. Integendeel; ze sluiten er bijzonder nauw op aan! Binnen de Zelfdeterminatietheorie (ZDT) onderscheidt men drie fundamentele categorieën van behoeften; competentie, relatie en autonomie. Deze zijn heel goed verenigbaar met de domeinen van Biesta. Het systeem en het individu staan dus helemaal niet tegenover elkaar!
Autonomie wordt vaak onterecht gelijkgesteld aan volledige onafhankelijkheid. Binnen de ZDT wordt het heel bewust gedefinieerd als een positionering ten opzichte van anderen. Voor de vorming van mijn autonomie ben ik afhankelijk van anderen. Binnen die verhoudingen ontwikkel ik mijn identiteit. Als iedereen mij de rug toekeert ben ik niet vrij. Ik ben dan verloren.

Tekort schieten
Elk onderwijssysteem, of deze nu ouderwets klassikaal is of modern individueel, schiet tekort wanneer het zich niet richt op alle drie bovengenoemde domeinen. In het huidige onderwijs domineert een gerichtheid op de cognitieve (en eventueel affectieve) aspecten van het individueel leerproces. Hiermee voldoet men alleen aan de doelstelling van kwalificatie/competentie. Het vermogen om te participeren in de maatschappij, waarbij relationele vaardigheden en de vorming van autonomie essentieel zijn, wordt er te weinig mee gestimuleerd. Het volledig leerproces wordt niet aangesproken waardoor niet volledig wordt geleerd.

De waarde van een collectief
Ik zie de bevestiging hiervan in mijn praktijk. Onlangs heb ik de begeleiding afgerond van een groep studenten die uitviel bij hun opleiding Tandheelkunde. Ze schoten tekort in het zorgvuldig beheren van hun patiëntenbestand en het zelfstandig onderhouden van hun werkzaamheden. Vanuit de opleiding gezien schoten ze tekort in hun professioneel gedrag. De opleiding had tot dan toe de procedure om dergelijke studenten individueel aan te spreken en bij onvoldoende verbetering door te sturen voor individuele coaching.

Ondanks dit maatwerk van begeleiding bleef men ontevreden over het resultaat. De betreffende studenten zagen de problemen veelal als afzonderlijke voorvallen van pech, onhandigheid of onnadenkendheid maar niet als tekenen van een dieperliggend attitudeprobleem. De gewenste verandering van zienswijze bleef uit. Op mijn advies is gekozen voor groepsbegeleiding omdat relationele vaardigheden en autonomie dan veel meer worden aangesproken en gestimuleerd.

Wat er gebeurde probeer ik telkens te bereiken met een groep. De studenten gingen langzamerhand het contact met elkaar aan, eerst voorzichtig en oppervlakkig maar daarna uitgebreider. Alle relevante onderwerpen, eventueel aangedragen en gestructureerd door de coach, werden verkend. Ze werden aangemoedigd elkaar en de coach te bevragen. Soms waren zijn het met elkaar eens en op andere momenten niet. Beoordelingen bleven uit. Ze ondersteunde elkaar waar het kon en gaven kritische feedback wanneer nodig. Op deze manier gingen zij zich positioneren ten opzichte van hun vakgebied. Er kwam verdieping en men kreeg inzicht. Uiteindelijk begreep elk individu wat hem te doen stond.


Grenzen aan eigenheid

Deze groep was geen uitzondering. In mijn praktijk geven deelnemers in hun evaluaties telkens aan de les met medestudenten positief te ervaren. Vaak denken ze van te voren dat hun vraagstukken en problemen uitzonderlijk en ingewikkeld zijn. In mijn ervaring is dat nooit het geval. Hun problemen en hoe ze ermee omgaan zijn juist opvallend algemeen. In de groep merken ze dat ook. Anderen erkennen en herkennen hun problemen waardoor de student deze van de juiste proporties kan voorzien. Het zijn juist de studenten die werkelijk een individueel traject bewandelen, door zich te verwijderen van hun peergroup en anderen, die in de problemen komen.

Gelukkig zijn
Onze behoefte aan een eigen individueel traject en maatwerk is niet zo sterk als het lijkt. De Amerikaanse filosoof Eric Hoffer schreef het ooit treffend; “When people are free to do as they please, they usually imitate each other”. Men hoeft alleen maar in speeltuinen te kijken, de mode te aanschouwen, een concert of festival bij te wonen om te zien dat dit waar is. In studiestress begeleiding verkennen we de ultieme angsten van studenten die voort zouden komen uit het niet halen van een toets of opleiding. Zonder uitzondering komen ze uiteindelijk uit bij de angst verstoten te worden door hun eigen gemeenschap en alleen achter te blijven. De prominente psycholoog Martin Seligman, die onderzoek doet naar geluk, is ook tot de conclusie gekomen dat een goed sociaal netwerk ons als individu het meest gelukkig maakt.

Betekenisvolle begrenzingen
De ontwikkeling van kwalificatie/competentie, socialisatie/relatie en subjectivering/autonomie kan alleen maar in een collectief bereikt worden. Het onderwijs moet dit collectief bieden waarbij het uiteraard niet zo rigide dient te zijn als the Borg maar wel sterk genoeg moet zijn om onze bv ik van stevige begrenzingen en structureringen te voorzien. Alleen in een groep krijgen deze begrenzingen betekenis. Echt waardevol onderwijs kan alleen in een collectief tot stand komen.