Aansluiting vwo-wo
Binnenkort ga ik voor de Radboud Universiteit, onderwijs coördinatoren en middelbare school decanen toespreken over de aansluiting van middelbare school programma’s op het universitair onderwijs. Men heeft veel vragen (en zorgen) over wat leerlingen nodig hebben om te slagen in het hoger onderwijs en hoe zij als docenten daar rekening mee kunnen houden. Mijn boodschap zal helder zijn. Staar niet teveel op allerlei soorten strategieen en technieken.Ik heb het al vaak gezegd; we moeten ons veel meer richten op de ontwikkeling van de juiste leer-attitude dan op het aanleren van specifieke kennis en vaardigheden.

Gedragsmatige en emotionele vraagstukken
Ik ben van mening dat de praktijk deze zienswijze ook ondersteunt. Leerlingen en studenten confronteren ons steeds meer met ingewikkelde vraagstukken waarbij gedragsmatige en emotionele worstelingen vaak centraal staan. Deze problemen zijn al dan niet gecombineerd met “aandoeningen” als AD(H)D, Autistische spectrum stoornissen (ASS), persoonlijkheidsstoornissen, faalangst en depressiviteit. De “gewone” leerproblemen zoals het niet weten hoe ze de stof moeten aanpakken, krijgen steeds minder aandacht. Ze lijken er minder toe te doen.

Omgaan met tegenslag
Ik denk dat dit ook zo is. Het is al jaar en dag bekend dat de studenten die problemen ondervinden in het hoger onderwijs vaak op de middelbare school geen enkel probleem hadden. Ze konden toentertijd de stof blijkbaar goed tot zich nemen en voldoende planmatig werken. In het hoger onderwijs merken ze dat hun bekende werkwijze niet goed genoeg is en daardoor raken ze ontregeld. De studenten die bij mij komen, ontbreekt het aan het vermogen om goed om te gaan met deze tegenslag. Ik denk dat dit vermogen, in alle lagen van het onderwijs, het meest wezenlijke is voor studiesucces.

Pedagogische taak
Sommige docenten hebben het gevoel een halve therapeut te moeten zijn wanneer ze geconfronteerd worden met de worstelingen van hun leerlingen. Ze voelen zich onthand omdat ze er niet voor opgeleid zijn om ingewikkelde emotionele problemen te begeleiden. Ze zien het meestal ook niet als hun taak. Zij zijn er immers voor om les te geven.

Het is natuurlijk maar hoe je lesgeven definieert. Doceren, coachen, adviseren en begeleiden lijken totaal verschillende activiteiten maar ze worden veelvuldig door elkaar heen gebruikt. Leerpsychologisch gezien lopen de verschillen over een continuüm. Aan de ene uiterste is men bezig met het inpompen van informatie en/of het inslijten van technieken terwijl de andere kant juist de persoonlijke beleving centraal stelt. Zoals zo vaak het geval is, redeneert men over dit soort onderwerpen meestal erg zwart-wit in plaats van een genuanceerde schaalverdeling te gebruiken. Natuurlijk hoeft een docent geen therapeut te zijn maar de individuele beleving volledig negeren is de andere uiterste. Sinds de inspanningen van filosoof en psycholoog John Dewey (1859-1952) is het duidelijk dat de docent een pedagogische taak heeft. In mijn ogen geldt dit nu meer dan ooit.

Juist de zaakdocent
We hebben de neiging om leerlingen met emotionele en gedragsmatige problemen door te sturen naar een deskundige maar het is juist de zaakdocent die bij uitstek geschikt is om een groot deel van deze leerlingen te helpen. Zij kunnen, in potentie, veel meer bereiken dan iemand als ik. De reden is dat de emotionele beleving en bijbehorend gedrag van veel van deze leerlingen helemaal niet zo raadselachtig is als het lijkt. Het wordt veel begrijpelijker wanneer we beseffen dat angst en onzekerheid vaak centraal staan. En angst en onzekerheid in het onderwijs kan niemand beter wegnemen dan de zaakdocent.

Angst
Laat ik voorop stellen dat emoties en subjectieve beleving zeker ingewikkelder zijn dan zakelijke onderwerpen. Ze lijken hun eigen natuurwetten te hebben en trotseren soms de meest evidente logica. Ik heb studenten die bang zijn een vak niet te halen en daardoor juist uitstellen zodat ze hem zeker niet halen. Ze zien hoe ze zichzelf in de problemen brengen maar zijn niet in staat om dat te veranderen. Ik heb ook studenten die voortdurend negens scoren maar telkens bang zijn de volgende toets niet te halen. De onzekerheid is bijna ondragelijk. Momenteel begeleid ik een student die voor de derde keer van scriptieonderwerp is gewisseld terwijl ze weet dat haar angst om keuzes te maken haar grootste probleem is en een nieuw onderwerp dat niet oplost. Telkens hoopt ze dat het volgend onderwerp uitkomst zal bieden.

Maar zodra we op de angst focussen, wordt dit gedrag minder raadselachtig. Niemand is er immuun voor en we doen er alles aan om het gevoel van angst te vermijden. En precies dit vermijdingsgedrag is vaak het probleem. Een extreem voorbeeld is het feit dat mensen elkaar kunnen vertrappelen bij een bioscoopuitgang om te ontkomen aan een naderend vuur. We vinden dit gegeven wellicht pijnlijk confronterend maar het is niet raadselachtig. Het overlevingsmechanisme neemt het van ons over. Het gedrag van vermijdende studenten is complexer dan het wegvluchten van levensbedreigend onheil maar het mechanisme is niet echt anders.

Overlevingsmechanisme
Heel veel studenten die naar mij worden doorverwezen lijken hele zware en ingewikkelde problemen te hebben maar zijn voornamelijk bezig met het vermijden van onaangename confrontaties met zichzelf. Hiervoor worden ook overlevingsmechanismen gebruikt die behoorlijk ingewikkelde vormen kunnen aannemen maar bijna allemaal onder te brengen zijn in één, of een combinatie van, drie strategieën; vermijden, onderwerpen en verzetter.
De vermijder is gewend elke confrontatie en alle belangrijke keuzemomenten niet aan te gaan om zodoende angstige gevoelens te vermijden. De onderwerper reageert op angst door zichzelf volledig afhankelijk te maken van een werkwijze, eigenschap of persoon. De persoonlijke verantwoordelijkheid die uiteindelijk nodig is om prestaties te leveren, wordt telkens niet genomen. En de verzetter bijt zich vast in een gewenst einddoel en wordt heel kwaad en gefrustreerd wanneer iets of iemand hem daarbij in de weg zit. Hierbij is het natuurlijk nooit zijn schuld. Het wordt hem aangedaan.

Automatismen
Deze overlevingsstrategieën zijn automatismen die we allemaal hebben. We zetten ze in zonder bewust) na te denken waardoor de problematische gevolgen haast onafwendbaar lijken. Wanneer iets verschrikkelijk onaangenaams vast lijkt te staan, zijn de drie reacties volstrekt begrijpelijk. We ontkennen of vermijden het, we berusten erin of onderwerpen ons eraan of we verzetten ons ertegen. Maar alle drie de reacties zijn inadequaat in een leertraject. We negeren dan onze eigen rol in de gevolgen terwijl we die per definitie wel hebben. We willen niet de verantwoordelijkheid ervoor op ons nemen maar realiseren niet dat we daarmee een grote prijs betalen. We leren niet.

Frustratie tolerantie
Geen van de drie reacties helpen ons om de leersituatie werkelijk aan te gaan. In principe weten we dat verandering van ons verlangt wordt. Star, onbuigzaam, onaangepast zijn geen positieve beschrijvingen. We dienen buigzaam en plooibaar te zijn. Dit is ook de essentie van het leerproces. Het uitgangspunt is het vermogen te veranderen. De meeste mensen zullen zonder problemen zich hierin kunnen vinden. Er is echter een lakmoes proef die bepaalt of men zich er echt in kan vinden. Dit is de bereidheid om gefrustreerd te raken en te falen. Het is onze frustratie tolerantie. Deze tolerantie bepaalt ons vermogen om tegenslag aan te kunnen.

De titel van dit essay is het beginstuk van een beroemde citaat van dichter Samuel Beckett; “Ever tried. Ever failed. Not matter. Try again. Fail again. Fail better!”. Voor sommigen is het een lijfspreuk omdat het de ultieme frustratie tolerantie verwoordt. Het kan erg verlichtend werken bij worstelingen en tegenslag. Het is ook de inspiratiebron voor dit essay omdat de angst om te falen en ontmoedigd te raken bij tegenslag, zoveel voorkomt en tevens zo ondermijnend is voor het leren. Omgekeerd is de bereidheid te falen en positief te blijven bij tegenslag, essentieel voor het leerproces.

Sport, spel en onderzoek
Het is mij altijd opgevallen dat frustratie tolerantie in sport en (met name exacte) wetenschap veel vanzelfsprekender is dan in het onderwijs. “I haven’t failed. I’ve just found a 1000 ways that won’t work.” is een uitspraak die toegeschreven wordt aan uitvinder Thomas Edison. Hoewel hij het niet letterlijk zo mooi heeft gezegd, is het wel de strekking van zijn betoog bij een interview die hij gaf in 1921. Hierin vertelde hij hoe hij reageerde op een assistent die ontmoedigd raakte bij zoveel mislukkingen.
Bij sporters ontwaar je vaak dezelfde attitude. In interviews wordt hen voortdurend gevraagd wat er in hen omgaat bij verlies. Telkens benadrukken ze wat ze denken geleerd te hebben van de ervaring en benoemen ze hun optimisme voor de toekomst.

Hoe kan men op de middelbare school de leerling wapenen voor het hoger onderwijs? Dat is simpel. Begin elke les met “kinderen, we gaan vandaag weer heel veel fouten maken! Dat is goed want we gaan ze bekijken en ervan leren.