In een leerproces zijn handelingen onlosmakelijk verbonden aan het einddoel (geleerd hebben) en bepalen ze de identiteit ervan. Ik formuleerde het in mijn vorige essay ( https://www.andrebaars.com/homo-praxis/ ) als volgt; “Elke volgorde en prioriteitstelling van acties (…) heeft een betekenis binnen het traject en invloed op de gehele betekenis ervan”. Ik vind dit zo belangrijk dat ik er een tweede essay aan wil wijden.

Geen aandacht voor handelingen
Praktisch denken en doen krijgt binnen het onderwijs relatief weinig aandacht. De leerling lijkt aangemoedigd te worden om zoveel mogelijk passief met het hoofd te doen. Hij dient voornamelijk zijn mentale capaciteiten te gebruiken door tijdens de les te luisteren en de bijbehorende boeken te lezen.
De leerling krijgt op de middelbare school wel practica bij scheikunde, biologie en natuurkunde maar dat zijn niet de praktische vaardigheden die ik bedoel. Het gaat mij om de handelingen die nodig zijn om mentale verwerking mogelijk te maken. Krijgt de leerling technieken aangereikt om teksten efficiënt en effectief door te nemen? Leert hij samenvattingtechnieken om een tekst zich eigen te maken of strategieën om een opstel te maken? Heeft men wel aandacht voor de belangrijkste handelingen van allemaal, namelijk de acties die een leerling nodig heeft om zijn eigen (leer)problemen op te lossen? Ik waag het te betwijfelen.

Ik baseer mijn opvatting op de constatering dat verreweg de meeste studenten die ik tref, van mening zijn dat het leren hoort te bestaan uit het rechtstreeks opnemen van de stof. Het zou een soort osmotisch proces zijn die met pure denkkracht tot stand komt in tegenstelling tot het arbeidsintensieve en praktische bouwproces dat het werkelijk is. Hulpmiddelen bij het leren, zoals planningsroosters, aantekenformulieren of mindmaps, zijn dan per definitie een zwaktebod zoals het woord “hulpmiddel” al impliceert. In de ogen van deze studenten zijn degene die dergelijke middelen nodig hebben, zwakkere leerlingen dan diegene die zonder kunnen. Deze zienswijze is zo wijdverbreid dat ik alleen maar kan concluderen dat ze dit, ongetwijfeld onbedoeld, onderweg ergens hebben meegekregen.

Een evolutionair proces
Ik denk eerlijk gezegd dat het vermogen om rechtstreeks informatie op te nemen, in het onderwijs hoger wordt aangeschreven dan het handelend leren. Ik vermoed dat dit oordeel steunt op de heersende visie over onze evolutionaire psychologische ontwikkeling. Onze verre voorouders handelden eerst, zagen de consequenties ervan en paste hun gedrag aan. Ze leerden door letterlijk te vallen en op te staan. Naarmate de hersencapaciteit toenam, konden ze meer handelingen in het hoofd uitvoeren en de verschillende consequenties bedenken om vervolgens te bepalen wat wijsheid was. Tegenwoordig zijn we in staat om gedachte-experimenten te bedenken die in de praktijk zelfs helemaal niet uitgevoerd kunnen worden. Deze visie stelt dat onze soort steeds meer is gaan internaliseren en dat dit een teken is van groei en verbetering.

Een intern proces als groot goed
Het is niet moeilijk om in te zien hoe het vermogen dingen uit te denken, evolutionaire voordelen had. In het geval van “gewoon doen en dan zie ik wel” geeft een actie die je vervolgens de dood injaagt, je weinig gelegenheid ervan te leren. Het vermogen om verschillende scenario’s in je hoofd door te nemen geeft je echter de gelegenheid om dergelijke risico’s enigszins te vermijden. Wanneer we dit proces doorvoeren zien we Einstein als het ultiem voorbeeld van ons ontwikkelingsideaal. Hij voerde gedachte-experimenten uit die uiteindelijk de natuurwetenschappen fundamenteel veranderden. Sommige van zijn experimenten konden inderdaad pas na zijn dood getest worden in verband met technologische beperkingen tijdens zijn leven. Het kunnen internaliseren wordt dus, heel begrijpelijk, gezien als een groot goed en een teken van intelligentie.

Een doorgeslagen proces
Maar we zijn volgens mij een beetje doorgeslagen in ons streven alleen ons hoofd te gebruiken. Het heeft onaangename kanten die ik, vanwege mijn werk, veel tegenkom. De studenten die volledig vast zitten in hun studie, gebruiken de praktijk niet meer als basis. Hun bedenkselen (veelal piekergedachten, zelfverwijten of klachten) toetsen ze niet meer aan de werkelijkheid. Het gevolg is stress, frustratie en onzekerheid dat niet zozeer bevestigd wordt door de feitelijke gevolgen van hun gedrag maar eerder door hun angsten zelf. In een volledig intern proces wordt de corrigerende of juist bevestigende werking van de praktijk uitgeschakeld waardoor de negatieve gevoelens “een eigen leven gaan leiden”.

Een leerprobleem is een handelingsprobleem
Zoals eerder gezegd, dient ons handelen het uitgangspunt te zijn voor onze reflectie en dus ook ons individueel leerproces. Dit uitgangspunt laat zien hoe ik leerproblemen aanschouw. Als handelingen aan de basis staan van het leerproces, dan staan ze ook aan de basis van onze leerproblemen. Leerproblemen zijn dus handelingsproblemen. (Ik heb het hierbij niet over problemen die een neurofysiologische oorzaak hebben).

Toch niet zo eenvoudig
Het lijkt een fijne constatering dat leerproblemen handelingsproblemen zijn. Onze handelingen hebben we immers letterlijk in de hand waardoor leerproblemen (ook weer letterlijk) aangepakt kunnen worden. Maar dat valt tegen. Ik heb recentelijk een aanzienlijk aantal vastgelopen scriptiestudenten een ondersteuningsweek gegeven. Hierbij ging ik te werk aan de hand van bovenstaande uitgangspunt. Ik heb eerst het scriptieproces voor hen uiteengezet in concrete acties. Dat vonden ze overzichtelijk en fijn. Vervolgens vroeg ik ze te bepalen waar ze nu waren in het proces en wat hun volgend actiepunt zou moeten worden. Hierbij was de stemming al wat minder uitbundig. Sommigen voelden zich ongemakkelijk en boden weerstand tegen het vastgepind worden, “Ik zit op meerdere punten tegelijk”. Toen ik ze uiteindelijk vroeg een feitelijke planning te maken om het gekozen actiepunt te realiseren, stuitte ik op nog meer verzet, “Ik kan niet plannen.” , “Ik weet niet hoe morgen er uitziet.”, “Ik moet ook werken en mijn rooster wisselt telkens.” Enz.

Oorzaak van verzet
Dit verzet heeft zeker meerdere oorzaken maar ik ben ervan overtuigd dat één daarvan te maken heeft met teveel waardering hebben voor het (handelingsloze) denkproces. Men lijkt zich te verzetten tegen een te praktische aanpak. Ervaart de student dat misschien als een aantasting van zijn niveau? Is het misschien te vergelijken met “schilderen op nummer”? Je kunt er prachtige dingen mee maken maar als beoogde artistiekeling doe je dat gewoon niet. Je wordt er geen kunstenaar mee. Het moet namelijk van binnen komen zonder tussenkomt van hulpmiddelen.
Wanneer de ingevingen niet komen gaat de student proberen met pure wilskracht ze er toch uit te persen en dan loopt men vast. Immers als je blijft doet wat je altijd al deed krijg je telkens de uitkomst die je altijd al kreeg. In dit geval is dat niets. Met pure denkkracht komt men daar niet uit.

Praxis boven alles
Elk creatief proces valt of staat bij de handelingen die feitelijk uitgevoerd worden. De handelingen zijn een onlosmakelijk onderdeel van het creëren. Ze zorgen voor een (tussentijdse) toetsing aan de praktijk waarbij de feedback die er uit voortkomt , zoals gezegd, een corrigerende of bevestigende werking hebben. Ze vormen het platform waarop verder gebouwd kan worden. Zonder handelingen geen progressie en zonder progressie geen creatie. Je kunt geen doelen bereiken zonder middelen in te zetten om die doelen te bereiken.

Zelfs Einstein’s wonderen moeten volgens mij op deze manier geïnterpreteerd worden. Zijn denkkracht was imponerend maar hij baseerde zich ook op de praktijk. Hij raakte bijvoorbeeld doordrongen van de relativiteit van snelheid toen hij in een treincoupé zat en de verwarrende werking ervoer toen een naastgelegen trein een andere versnellingen kreeg. Hier dacht hij verder over na.
Zijn verdere uitwerking beschouw ik als mentale handelingen omdat zijn gedachten telkens als platform diende voor nieuwe ideeën die hij vervolgens toetste. Op deze manier kon hij met zijn gedachten iets opbouwen dat uiteindelijk waar bleek te zijn. Dat is heel anders dan het ineffectief piekeren en stressen dat de meesten van ons doen wanneer we vastlopen. Met mentaal spektakel maken wij van muggen de welbekende olifant.
We lijken de stoïcijnse Denker van Rodin als ideaalbeeld te hanteren maar schieten daarbij hopeloos tekort met alle frustraties van dien. Het handelen, fysiek dan wel mentaal, staat nu eenmaal aan de basis van onze denkkracht. We zijn Homo Praxis, zowel in onze ledenmaten als in ons hoofd.