Frits
Frits is een opvallende verschijning. Hij is een boomlange jongen met kleurrijke kledingcombinaties (o.a. oranje trui met paarse broek) en een onafscheidelijke wollen muts met bijpassende sjaal. Op zijn neus pronkt een bril met knaloranje glazen die hem zou helpen voor de ADD waar hij behoorlijk veel last van heeft. Hij worstelt namelijk met zijn studie wat tevens de reden is dat hij bij mij komt. Hij wil meer grip krijgen op zijn werkzaamheden.

In ons eerste gesprek meldt Frits vrijwel onmiddellijk dat hij anders denkt. Dit zou komen door zijn ADD en tijdens het gesprek geeft hij geregeld aan dat “mijn hersenen zo werken”. Een voorbeeld is de ware explosie aan associaties waar hij aan onderhevig is zodra hij een mogelijke onderwerp voor een essay signaleert. Hij verzuipt in de onhanteerbaarheid van alle opties, omdat de ene associatie te algemeen is terwijl de andere juist veel te specifiek is. Chaos ontstaat. Dit geldt niet alleen voor zijn worsteling met essays, maar kenmerkt eigenlijk alle situaties waarin hij keuzes moet maken.

Complex leven
Frits is zeker niet de enige student die een beroep doet op “anders zijn”. Zij ervaren dit oprecht zo en benoemen typische dingen uit hun leven. Hoe meer ze benoemen hoe unieker hun situatie natuurlijk wordt. Binnen de kortste keren hebben deze studenten een bijzonder en complex leven geschetst dat hun problemen meer dan rechtvaardigen en ons doet worstelen om het geheel te ontwarren laat staan hen van goed advies te voorzien.
Het is begrijpelijk dat de student zo volledig mogelijk wil zijn met zijn verhaal. Waar het hart vol van is stroomt de mond van over. Het is verleidelijk om je verhaal complex te maken. We stellen deze term meestal gelijk aan moeilijk en doordat we onze problemen moeilijk vinden hebben we dan ook de neiging om een complex beeld te scheppen en er van alles bij te halen. We komen op deze manier snel uit bij ons “anders zijn”. Immers hoe meer factoren ik benoem hoe minder andere mensen diezelfde factoren in hun leven hebben.

Niet complex maar moeilijk
Ik heb in eerdere essays aangeven dat ik erg kritisch sta tegenover het idee dat we sterk van elkaar verschillen (o.a. Ivan de Verschrikkelijke). We besteden teveel aandacht aan irrelevante factoren. Ik bedoel hiermee factoren die irrelevant zijn voor het verklaren van bepaalde leer- en prestatieproblemen. Het begint al met de vergissing om moeilijk gelijk te stellen aan complex. Ze zijn niet hetzelfde, net zoals eenvoudig niet hetzelfde is als gemakkelijk. Zelfmoord is, bijvoorbeeld, heel eenvoudig maar wel erg moeilijk! Aan de andere kant kan een bouwpakket een buitengewoon complexe structuur hebben maar als het instructieboekje goed is en we het nauwkeurig en geduldig volgen, dan is het bouwsel vrij gemakkelijk in elkaar te zetten.

Eenvoudige mechanismen
Ik denk dat we ogenschijnlijk ingewikkelde ervaringen vaak kunnen reduceren tot relatief eenvoudige mechanismen of processen. Dit maakt ze niet minder moeilijk, maar wel meer inzichtelijk. Een voorbeeld van een eenvoudig proces is het WYSIATI principe van Daniel Kahnemann. Deze afkorting staat voor What You See Is All There Is. Kahnemann stelt naar aanleiding van zijn onderzoeken in menselijk gedrag, dat we geneigd zijn alleen maar rekening te houden met wat we op dit moment meemaken. Zien we bijvoorbeeld beelden van een volksopstand in Algiers dan hebben we snel het idee dat heel Algerije in vlam staat. Vinden we iemand een saaie of irritante spreker dan is het eveneens heel moeilijk om daar afstand van te nemen en andere standpunten te ervaren. Voor ons is deze persoon irritant!

Allemaal gelijk
Dergelijke mechanismen beïnvloeden ons allemaal in gelijke mate. We zijn hierin allemaal gelijk. Let wel, ik beweer niet dat we, bijvoorbeeld, allemaal dezelfde mensen saai of irritant vinden. Daarin variëren we van elkaar maar we hebben wel allemaal dezelfde moeite om onze mening te zien als één van vele mogelijke meningen ook al zijn we bereid de afwijkende opvattingen van anderen te accepteren. In onze beleving is het gewoon zo.
Het is, mijns inziens, een kleine moeite om deze onderlinge gelijkheid door te trekken naar het leerproces in het algemeen. Wederom dient men rekening te houden met het onderscheid tussen de onderwerpen en resultaten van ons leren, die sterk uiteen kunnen lopen, en het leerproces zelf. Het feit dat student A een 9,5 scoort op een toets en student B een 5,5 realiseert, betekent niet dat persoon B een geheel ander leerproces heeft doorlopen. Wanneer leerling Y, na veel wikken en wegen, kiest voor de opleiding Theoretische Wiskunde en leerling Z, met evenveel overweging, kiest voor de Kunstacademie, kunnen we ook niet stellen dat hier sprake is van twee geheel verschillende keuzeprocessen.

Voorkeuren ipv stijlen
Onze gelijkheid in het leerproces heeft vele consequenties. Het zou bijvoorbeeld betekenen dat verschillende leerstijlen niet echt bestaan. Dat is, mijns inziens, ook zo en ik ben niet de enige die dat denkt. Onderwijsdeskundige Paul Kirchner stelt dat we eerder moeten spreken van leervoorkeuren dan leerstijlen. Iemand die het liefst visuele informatie krijgt mag zich best een Beelddenker noemen, maar alleen omdat hij daar de voorkeur aan geeft, niet omdat zijn hersenen anders werken. Zelfs al zou iemand een groter dan gemiddelde visuele cortex hebben gaat het “anders zijn” niet op. Een bodybuilder heeft grotere spieren dan ik, maar ze werken niet anders.

Chuncking
Een andere consequentie is dat grootse prestaties en desastreuze mislukkingen niet voortkomen uit totaal verschillende processen. Schaakmeesters worden vaak beschreven als mensen die bij het schaken wezenlijk anders denken dan leken. Dit is echter niet zo. Het grootste verschil is dat ze in staat zijn te werken met grotere eenheden. Waar een leek niet verder komt dan een paar zetten met enkele stukken in zijn hoofd te verschuiven, weet een geoefende speler combinaties van zetten met meerdere stukken in zijn hoofd te manipuleren en kunnen meesters hele opstellingen als eenheid hanteren. Dit mechanisme wordt chunking genoemd en onderzoek toont aan dat het aantal chunks waar we mee kunnen werken voor iedereen ongeveer hetzelfde is. De ene persoon is, door oefening, in staat meer elementen aan een chunk toe te voegen dan de ander. Het is wel domeinspecifiek wat betekent dat buiten dat domein de betreffende persoon niet opvallend veel beter functioneert dan de rest van ons.

Dezelfde fase
Ik merk vaak bij studenten met een label, zoals dyslexie, ADD, ASS of andersoortige diagnose, dat ze hun mislukkingen wijten aan hun “aandoening”. Deze zou aantonen dat ze anders zijn. Ik verzet mij tegen deze conclusie. Wellicht heeft Frits een grotere “explosie” aan associaties dan een gemiddeld individu, maar dat maakt zijn denken niet wezenlijk anders. We hebben allemaal associaties nodig. Ze vormen een essentiële stap in ons denkproces. Het is juist kenmerkend dat ze, in eerste instantie, oncontroleerbaar en ongericht zijn. Het is dan begrijpelijk dat een grote hoeveelheid als een explosie wordt ervaren. Voor iemand met minder (expliciete!) associaties zal de impact minder heftig zijn maar de fase blijft dezelfde.

Vervolgstappen
De vervolgstappen zijn eveneens allemaal dezelfde. We analyseren, beoordelen en selecteren binnen de verzameling van associaties. Hiervoor gebruiken we algoritmen en heuristieken. Voor het gemak definieer ik ze als regels en ezelsbruggetjes. Het voert te ver om deze hier verder uit te leggen maar mijn boodschap is dat iedereen ze inzet, ook Frits. Hij was er alleen erg snel mee! Zijn associaties beoordeelde hij bijna onmiddellijk als te algemeen, te specifiek of geheel irrelevant. Ik merkte dit pas op toen ik hem vroeg tijd te schrijven. Ik vraag studenten geregeld om minimaal een week al hun activiteiten bij te houden zodat we beter kunnen zien welke gedragskeuzes ze daadwerkelijk maken. Frits hield het noteren amper een halve dag vol. “Mijn gedrag gaat alle kanten op!” was zijn rotsvaste overtuiging.

Snel maar niet anders
Ik gaf hem meteen terug dat dit wel een flinke conclusie is aan de hand van zo weinig data! Ik ervoer hem als een opvallend intelligent en leergierige jongen en hier werd hij even stil van. Zijn wetenschappelijke honger werd geprikkeld! Ik kon hem uiteindelijk verleiden om meer data te verzamelen, langer tijd te schrijven en te wachten met conclusies trekken. Uiteindelijk werden bepaalde patronen wel degelijk zichtbaar! Voor mij was het belangrijkste dat hij heel snel oordeelde en bijgevolg heel slordig was in zijn oordeel. Wellicht verschilden zijn beleving en gedrag aanzienlijk van de gemiddelde persoon, maar dit kwam niet doordat hij fundamenteel anders dacht! Met dezelfde werkwijze en gedachtegang zouden wij ook in chaos verdrinken.

Worstelen
Dat iets anders lijkt wil niet zeggen dat het anders is. Mensen met een zogenaamd gebrek aan motivatie ontbreekt het niet aan “iets” dat anderen wel hebben. Ze zijn simpelweg gemotiveerd voor andere dingen (Netflix ipv Essay). Iemand met concentratieproblemen kan zich natuurlijk wel concentreren alleen weet hij het wellicht minder lang vol te houden. Misschien is hij ook anders gemotiveerd! Ik kom namelijk zelden iemand tegen die zich nergens op kan concentreren. Zo maakt iemand die beweert niet te kunnen kiezen ook talloze keuzes gedurende de dag. Hoe komt hij anders gekleed en verzorgd op mijn spreekuur? Dat de ene persoon meer worstelt met bepaalde uitdagingen dan anderen maakt hen nog niet anders. We worstelen in wezen allemaal op dezelfde manier.
Voor Frits was dit een hele aangename gedachte; gelijk zijn in onze worstelingen terwijl we verschillen in de dingen waarmee we worstelen. Het haalde veel frustratie bij hem weg. Hij hoefde niet te accepteren dat hij anders was dan anderen. We zijn allemaal anders en daarin zijn we opvallend gelijk.