Gemakkelijk praten
We kennen allemaal de vervelende gewaarwording van “het gewoon niet zien”. Aan de inspanning ligt het niet want we kijken ons te barsten. Het zijn vaak buitengewoon frustrerende momenten, of ze nu onszelf overkomen of dat we ze meemaken bij onze leerlingen en kinderen. Ik krijg ook geregeld ouders en docenten die mijn verhalen mooi vinden maar tegelijkertijd stellen dat ik gemakkelijk praten heb. Ik begeleid namelijk universitaire studenten die allemaal heel goed kunnen nadenken. Een ouder: “Ik heb het mijn kind allemaal proberen duidelijk te maken, maar hij ziet het gewoon niet. Wat doe je dan?

Terechte kritiek
De kritiek is enigszins terecht. Het is waar dat ik op de universiteit gemakkelijker de reflectieve vermogens van studenten kan aanspreken. Doorgaans begrijpen ze vrij snel wat ik bedoel. Ik hoef me meestal alleen te richten op hun “kijkgedrag”. De ondermijnende strategieën; vermijden, onderwerpen en verzetten die ik in mijn vorige essay beschreef (Ever tried, ever failed), gaan daar volledig over. Ik durf zelfs te stellen dat het merendeel van mijn werkzaamheden gericht is op het aanpassen van deze strategieën. Wanneer ze beter “kijken” (lees: het leerproces zorgvuldiger doorlopen) “zien” ze het over het algemeen ook snel.

Hard kijken
We weten echter dat inspanning niet alles is. Grondig kijken levert niet altijd “zicht” op. Onderstaand plaatje is wellicht overbekend maar het maakt mijn punt goed duidelijk. In het plaatje is zowel een meisje als een oud vrouwtje te herkennen. Hard concentreren zorgt er niet automatisch voor dat je het meisje of juist het vrouwtje ziet. Het kan zelfs averechts werken. Je kunt soms totaal niet meer uit één perspectief ontsnappen.

Strategieën
Wanneer je iets niet ziet kun je verschillende strategieën inzetten. Je kunt inzoomen in de hoop dat bepaalde kenmerken je opvallen. Je kunt er bijvoorbeeld voor kiezen om, bij een ingewikkelde theorie, de tekst zin voor zin te ontleden. Je kunt ook uitzoomen en juist wat afstand nemen om het geheel in beeld te krijgen. Waar wordt de betreffende theorie bijvoorbeeld voor ingezet? Je kunt proberen het van een andere kant te bekijken door bijvoorbeeld het perspectief van de doelgroep (patiënt, cliënt, klant, burger enz.) in te nemen in plaats van die van de auteur of bedenker.
In het onderwijs zijn een aantal leerstrategieën al heel lang favoriet. Structureren, groeperen, relateren, categoriseren, concretiseren e.d., zijn wat abstract in hun benaming maar ze beogen hetzelfde als de andere strategieën. Telkens ga je, op een iets wat andere manier, je tot de stof verhouden in de hoop het geheel beter te begrijpen.

Analogieën
Al deze werkwijzen verklaren echter niet hoe we opeens iets zien of begrijpen. Ze leiden namelijk niet noodzakelijk en automatisch tot inzichten. In kan inzoomen, uitzoomen en kantelen tot ik een ons weeg en het plaatje nog steeds niet herkennen. Zeker niet als iemand het mij toont zonder enige uitleg. Als iemand mij echter zegt dat er een zijaanzicht van een jonge dame in te herkennen zit die tegelijkertijd onderdeel uitmaakt van een portret van een oude vrouw, dan wordt het me wat gemakkelijker gemaakt en zie ik het misschien wel “opeens”.
De schakel die daarvoor gebruikt wordt, is een analogie. Een analogie laat een bruikbare gelijkenis zien tussen verschillende kenmerken in aparte contexten. Door de toelichting op de tekening krijg ik een beeld van een meisje en een oud vrouwtje in mijn hoofd en ga vervolgens op zoek naar de gelijkenissen in het werk. Vind ik genoeg bruikbare gelijkenissen dan zal ik “het” “zien”.

Een brug slaan
Nu worden analogieën vaak beschouwt als handige hulpmiddelen. Een bekende analogie is die tussen een hart en een pomp. Deze analogie stelt dat het hart kenmerken en eigenschappen heeft die vergelijkbaar zijn met die van bijvoorbeeld een luchtpomp. De één pompt bloed door de aderen terwijl de ander lucht pompt door de kamers van bijvoorbeeld een luchtbed.
Deze analogie kan ons zeker helpen om de functie en werking van een hart beter te begrijpen maar analogieën worden zwaar tekort gedaan wanneer ze gereduceerd worden tot hulpmiddelen. Ze staan namelijk centraal in ons denken en bieden de noodzakelijke brug tussen niet zien en zien, tussen niet begrijpen en begrijpen. Begrip is onmogelijk zonder analogieën. Ze zijn ook overal! In deze tekst heb ik er al velen gebruikt.

Overal
De termen kijken en zien gebruik ik als een analogie voor inzet en begrip. Het plaatje van meisje/vrouwtje gebruik ik als analogie voor elk onderwerp waarop je kunt in- en uitzoomen. Het van een andere kant bekijken maakt ook een analogie tussen elk onderwerp en een fysiek object.
Dit zijn echter nog maar eenvoudige analogieën die inderdaad onder de noemer handig kunnen vallen. Het gaat echter nog dieper. De tekening bevat niet alleen twee analogieën (meisje en vrouwtje). Het bestaat volledig uit analogieën! De verticale lijn, een beetje links van het midden, is voor mij een analogie voor de jukbeen en wang van een jonge dame en tegelijkertijd voor de neusbrug van een oud vrouwtje!. De twee krullen in het midden zijn analogieën voor een oor van een meisje en een oog voor een vrouwtje. En ga zo maar door. Zonder al deze analogieën (of in ieder geval voldoende ervan) zou ik de tekening nooit kunnen begrijpen.


Kennis

Hetzelfde geldt voor alles wat we proberen te begrijpen. Kenmerkend voor kennis is dat het elementen informatie verbindt tot een bruikbaar geheel. Juist de relatie tussen deze elementen is erg belangrijk. Door analogieën te gebruiken kan ik nieuwe relaties in verband brengen met bekende. Zo creëer ik nieuwe kennisconstructen die op hun beurt nieuwe analogieën kunnen opleveren. Zo breid ik mijn kennis verder uit.

Wanneer ik het nog niet “zie” bedoel ik dat ik nog geen bruikbare analogie heb gevonden. Iedereen heeft dergelijke ervaringen. Het is je volstrekt onduidelijk waar je naar zit te kijken. Je zoekt naarstig naar houvast. In feite probeer je bestaande kennispatronen te gebruiken om analogieën te maken met elementen en patronen van deze nieuwe situatie.

In de praktijk
Ik gebruik veel sport analogieën in mijn begeleiding. Jaren geleden begeleidde ik een student die worstelde met zijn doorzettingsvermogen in zijn studie maar daarnaast fanatiek voetbalde. Ik maakte op een gegeven moment een vergelijking tussen beide. Hoe kun je zo halfslachtig met je studiematerialen en docenten omgaan terwijl je zo resoluut de krachtmeting met bal en tegenstander aangaat? Voor hem was dit een verrassende analogie. Hij “zag” de vergelijking echter vrij snel. Sindsdien is hij de worstelingen met studieboeken en opdrachten heel anders gaan interpreteren.

Ik gebruik voortdurend analogieën. Ik vergelijk studeren met hoogspringen, huizen bouwen of aan een speurtocht deel nemen. Telkens benadruk ik een bepaalde overeenkomst tussen kenmerken. Bij hoogspringen staat de lat centraal. Hoe hoog leg je hem (niet te hoog en niet te laag) en wat doe je wanneer het mislukt? Bij de speurtocht staat het ordenen en categoriseren centraal (zie essay Meer dan de som der delen). En bij huizen bouwen gaat het juist om opdrachten die te groot zijn om in één keer te volbrengen waardoor je overzicht moet creëren en planmatig moet werken (zie Aannemers en architecten).

Kritisch dialoog
Het is natuurlijk belangrijk om voorzichtig te zijn en niet een lawine aan analogieën over iemand uit te storten. De vermeende gelijkenis kan onjuist zijn of een onzichtbaar belang kan ermee mee gediend worden (denk aan reclames!). Maar in een kritisch dialoog wordt dat zichtbaar. Echt begrip is niet te veinzen of op te leggen. Een werkelijke analogie wordt ervaren.

Blinden die kunnen zien
Onlangs heb ik een blinde student op gesprek gehad. De studie ging niet zo goed en ze twijfelde of ze niet moest stoppen. Ik ben dan voorzichtig om niet teveel naar haar blindheid te kijken maar haar studiegedrag eerst te analyseren. Tot mijn verheugenis bleek daar veel winst te halen. Zij vertoonde gedrag dat voor elke student, het leren problematisch zou maken.
Ik vroeg haar of ze overzicht kon scheppen over een vak, een beeld kon vormen van de materie. Ze was haar gehele leven al blind en vond het lastig om te begrijpen wat ik precies bedoelde. Ik gebruikte vervolgens de CSI (Crime Scene Investigation) agent die een moord moet oplossen, als analogie. Deze agent verzamelt aanwijzingen en probeert aan de hand daarvan een beeld te scheppen van hoe de moord gepleegd zou kunnen zijn. Op deze manier komt de moordenaar uiteindelijk vanzelf in zicht. Studeren kun je ook zien als het verzamelen van aanwijzingen om een beeld te creëren zodat uiteindelijk een mysterie opgelost kan worden (bijvoorbeeld; de soort vragen die op de toets gesteld gaan worden).

Ze kende de CSI series en begreep mijn analogie. Hiermee beantwoordde ze meteen mijn vraag. Ze kon inderdaad een beeld scheppen en “zag” ook meteen in dat ze haar studievakken niet op deze manier aan te benaderen was. De fundamentele kracht van analogieën werd wederom aangetoond! Ze kunnen zelfs blinden een bril verstrekken waarmee ook zij kunnen zien.