Zelfmanagement

Ik richt het grootste deel van mijn begeleiding op het versterken van zelfmanagement in studenten. De reden hiervoor is simpel. Elke verbetering die de student wenst, zal een resultaat moeten zijn van een leerproces. Ik heb vaker aangegeven de ervaringscyclus van David Kolb te beschouwen als een treffend model voor dit proces (een cyclus van Ervaren, Reflecteren, Concluderen en Handelen). Drie van de vier stappen (reflecteren, concluderen en handelen) vereisen een ordelijkheid van gedachten en gedragingen. Een zwak zelfmanagement ondermijnt dat. Impulsiviteit, chaos en ad hoc acties zijn misschien leuk maar ze zijn ook bijzonder slecht in het faciliteren van stabiele verbeteringen.

Tijdschrijven

Om zelfmanagement te bevorderen dient eerst het huidige zelfmanagement zichtbaar gemaakt te worden. Ik bereik dit door het individu te laten tijdschrijven. In deze opdracht moet de persoon alles noteren van wat hij doet, van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat, minimaal een week lang. Hierbij wordt duidelijk welke activiteiten feitelijk worden ondernomen, gevrijwaard van wensen, angsten en overtuigingen. Dit leidt vaak tot inzichten. Sommige studenten denken “niets” te doen terwijl anderen denken geen tijd over te hebben. Meestal zijn dit soort ervaringen onjuist. De ene student doet misschien “niets” aan zelfstudie maar is bedrijvig op allerlei andere studiegerelateerde gebieden. De andere student, die geen enkele ruimte ervaart in zijn dag, heeft misschien bruikbare uren na het avondeten. Kortom; tijdschrijven is een oefening in het creëren van overzicht.

Kruispunten 1

Overzicht kan snel winst opleveren. De student ziet dat het wel meevalt met zijn “niets doen” of hij ziet dat er tijd en ruimte is die hij onbenut laat. Het wordt lastiger wanneer ik de kruispunten benadruk. Dit zijn momenten waarbij onverwachte dingen kruisen met de eigen plannen. Typische kruisingen bij studenten zijn; een onverwacht verzoek (van de werkgever, studievereniging, vriendin enz), de docent is onbereikbaar, de opdracht duurt langer dan verwacht of blijkt onduidelijk, de informatie blijkt onbegrijpelijk, de studiepartner heeft verzaakt, men wordt onverwacht ziek en ga zo maar door.

Ik noem dit soort momenten kruispunten omdat de onverwachtheden een keuzemoment afdwingen waarbij verschillende wegen bewandeld kunnen worden. “Wat ga ik nu doen? Welke kant ga ik nu op?” zijn dan de vragen die gesteld en beantwoord moeten worden. Dit is lastig omdat in deze situaties de studenten vaak helemaal geen kruispunt ervaren. Ze hebben het gevoel overgeleverd te zijn aan de omstandigheden waarbij hun gedrag bepaald wordt. Ze ervaren dus eerder een soort snelweg zonder afslag, zonder keuzemogelijkheden. “Als ik de opdracht niet begrijp, dan kan ik toch niet verder?”. Deze student heeft in werkelijkheid vele opties. Hij kan een medestudent raadplegen, zijn aantekeningen herlezen, werken met een aanname, het onderdeel overslaan en ga zo maar door.

Lakmoesproef

Het interessante aan de kruispunten is dat ze blootleggen waar de student naar neigt. In het onverwachte komt, bij wijze van spreken, onze ware aard naar boven. Ik zeg vaak tegen studenten dat hun vermogen tot zelfmanagement niet zichtbaar is als alles meezit; een mooie lentedag in mei met een zacht briesje in de rug. Hun ware vaardigheid in zelfmanagement wordt zichtbaar als het onverwachts regent en hagelt, ze heuvel op moeten met rukwinden en ook nog een lekke band krijgen. Hoe iemand met zijn kruispunten omgaat is dus de lakmoesproef voor het echte zelfmanagement.

Locus of control

Het nemen van kruispunten is grotendeels afhankelijk van hoe het individu ze interpreteert. Waar schrijft de persoon zijn situatie aan toe? De toeschrijving aan factoren buiten jezelf wordt een externe locus of control genoemd. Studenten met deze locus, schrijven successen of mislukkingen toe aan geluk (of pech), het openbaar vervoer, de docent, het internet enzovoort. Hier staat een interne locus of control tegenover. Hierbij schrijft de persoon de gevolgen toe aan zijn eigen inzet, doorzettingsvermogen, creativiteit en dergelijke.
In mijn begeleidingsgesprekken ben ik erg geïnteresseerd in hoe de student reageert op onverwachtheden in zijn leven. Waar neigt hij naar bij de toewijzing van oorzaken?

Evenwicht

Sterk zelfmanagement is gebaat bij een evenwichtige locus of control waarbij de interne en externe factoren op een realistische en hanteerbare manier worden aangewezen. Ik richt een groot deel van mijn begeleiding op het verbeteren van dit evenwicht. Een bekende adagium die ik vaak aanhaal is (vrij vertaald); “Accepteer wat je niet kunt veranderen, verander wat je niet kunt accepteren en zorg dat je weet wanneer welke van toepassing is.”

Keuzes

Het centrale uitgangspunt bij elke vorm van begeleiding is telkens dat we onze omstandigheden niet bepalen maar wel hoe we met deze omstandigheden omgaan. Het “hoe” is essentieel en juist op de kruispunten is goed te zien dat er keuzemogelijkheden zijn. Je kunt een keer “nee” zeggen tegen je baas of studievereniging. Je kunt hulp vragen aan medestudenten, je kunt naar de kamer van je docent gaan in de hoop hem te pakken te krijgen enz.

Een depressieve student

Ik heb een student begeleid die zijn studie wou hervatten, na een lange onderbreking met therapie, maar nog steeds leed aan forse neerslachtigheid. Vrij snel in het traject kwam hij op een sessie melden dat het de afgelopen week helemaal mis was gegaan wegens depressie. Ik toonde mijn medeleven en vroeg vervolgens waarom hij zijn planning niet gevolgd had. Zijn antwoord; “Dat zei ik net. Ik was ontzettend depressief”. Mijn respons; “Dat begrijp ik, maar waarom volgde je, je planning niet?”. Zijn vertwijfelde reactie; “Omdat ik depressief was!”. Ik volhardde; “Maar waarom volgde je, je planning niet?”. Ik onderbrak het gesprek voordat hij het gevoel kreeg dat ik hem bespotte en legde hem het uitgangspunt van mijn reactie uit: Depressiviteit heb je niet in de hand maar je reactie erop wel. Je kunt depressief zijn en studeren. Misschien niet voor 100% maar voor 80% of 60% of 40%, zelfs 25% is beduidend meer dan 0%. Je hebt dus keuzes!

Denken, doen en voelen

Dit zijn, in mijn ogen, cruciale begeleidingsmomenten. Natuurlijk is het gemakkelijker gezegd dan gedaan maar mijn uitgangspunt is ontegenzeggelijk waar. Er is geen fysieke of materiële beperking aanwezig die het allemaal onmogelijk maakt. De student kan feitelijk andere dingen denken en doen in de gegeven situaties. Wat het allemaal zo moeilijk maakt is dat hij zich zo snel mogelijk anders wil voelen. Dit beschouw ik als een omstandigheid die we niet zo in het hand hebben. Wij zijn net zoveel onderworpen aan gevoelens van neerslachtigheid, motivatie tekort, stress en angst als aan het onbetrouwbare openbaar vervoer, de grillige docenten en de kwetsbare computersystemen. Dat is een gegeven en nu moeten we verder.

Kruispunten 2

Wanneer een student ontevreden is met zijn situatie dient hij gewezen te worden op de afslagen die hij genomen heeft op de verschillende kruispunten. Hij heeft allerlei keuzes gemaakt om uiteindelijke op die ontevreden plek uit te komen. Als hij weerstand heeft tegen het formuleren van alternatieve acties (andere afslagen op de kruispunten) en daarbij aanhaalt dat hij het nu eenmaal zo voelt, dan zal hem duidelijk gemaakt moeten worden dat dit geen argument is. Dit geldt ook voor de uitspraken; het is veel, moeilijk, vaag, niet leuk en ga zo maar door. Al deze uitspraken hebben een gevoelscomponent in zich waar hij geen controle over heeft. Een gerechtvaardigde reactie hierop is “Ok, het is moeilijk maar wat ga je nu doen?”.
Er zijn altijd meerdere afslagen op een kruispunt. Wanneer het ene niet leidt naar de gewenste bestemming moet men simpelweg terug en een andere afslag nemen, totdat het onacceptabele is veranderd en het onveranderlijke is geaccepteerd.