Deze keuze voelt beter.” zei student Joeri tegen mij om zijn overstap van Economie naar Politicologie te rechtvaardigen. Normaal gesproken komen studenten niet bij mij om zoiets te melden maar deze student had zijn BSA (bindend studieadvies) niet gehaald bij Economie en schreef dit toe aan gebrekkig zelfmanagement. Met zijn nieuwe studiekeuze wou hij meteen een goede start maken door een cursus te volgen. Het is mijn taak om te bepalen of dat inderdaad is wat hij nodig heeft. Dit is minder gemakkelijk dan het lijkt, juist omdat hij zich goed voelt.

Voelen

Zodra we praten over gevoelens zijn er grofweg twee perspectieven.  Het één beschouwt ze als onbetrouwbaar, voortgestuwd door basale en ondoordachte driften. Vanuit dit perspectief is het verstandig dat we ons er niet teveel door laten leiden, zeker niet op professioneel en zakelijk vlak. Wie klimt er met gerust hart in een vliegtuig waarvan de piloot aangeeft op gevoel te vliegen? We hebben liever dat hij zijn “verstand” gebruikt.

Het ander perspectief beschouwt emoties juist als een heel betrouwbaar kompas om mee door het leven te navigeren. We zouden er beter aan doen om met ons gevoel in contact te komen en naar onze emoties te leren luisteren. Hoe vaak nemen we niet een rationeel besluit waar we geen plezier aan beleven om vervolgens danig gefrustreerd van te raken? Volg je hart!

Leuk

We merken dat beide perspectieven wel wat hebben maar fladderen vaak ongecontroleerd van het één naar het ander. Natuurlijk moeten we verstandig zijn en je hart volgen is ook goed. Maar we weten eigenlijk niet wat we met deze uitspraken bedoelen. Mijn collega’s en ik zijn bijvoorbeeld erg waakzaam als een student de term “leuk” gebruikt om een keuze te onderbouwen. Zodra we vragen wat daar nu zo leuk aan is reageren de meeste studenten verrast, alsof het een stomme vraag is. Vervolgens worstelen ze om het te verduidelijken maar blijven ze meestal in vage bewoordingen hangen. Ze gaan beseffen dat het helemaal niet zo helder is wat ze er nu precies leuk aan vinden. Wat bedoelen we eigenlijk met de termen “leuk”, “verstandig” en “”hart”?

Niet rationeel

Het probleem is dat in beide perspectieven onze gevoelens gezien worden als anders dan rationele opvattingen. Ze zouden niet voortkomen uit redeneringen maar uit emoties. Voor de ene persoon betekent dit dat ze niet relevant zijn voor verstandige keuzes terwijl de ander ze juist beschouwt als een veel puurdere vorm van besluitvorming. In beide gevallen stopt het daar. Voor de één doen ze er weinig toe en voor de ander staan ze juist boven elk kritiek verheven (Ik voel het toch zo?!). Je hebt dus de keuze tussen verwerpen of gedachteloos omarmen. Het gevolg is dat een kritische verkenning van de emoties niet plaatsvindt en ze iets ongrijpbaars blijven houden.

Vaag

Joeri ondervond dit ook. Hij kon moeilijk formuleren waarom Politicologie beter bij hem paste dan Economie. Gaandeweg vond hij zijn tong en benoemde hij zijn interesse in politieke debatten en artikelen. Bij de vraag waarom hij dan oorspronkelijk voor Economie had gekozen twijfelt hij opnieuw om uiteindelijk te zeggen dat hij dacht dat zijn interesse van economisch aard was maar dat dit toch politiek bleek te zijn.

Niet erg

Ik had vervolgens wederom kunnen vragen waar dit uit blijkt maar de werkelijkheid is dat de meeste studenten geen beter uitgewerkt idee hebben voor hun studiekeuze. Dat is doorgaans ook geen probleem omdat ze zich meestal naar hun keuze schikken en gaandeweg meer betrokken raken. De Duitse cognitief psycholoog Wolfgang Prinz wond er geen doekjes om;

Wir tun nicht was wir wollen, sondern, wir wollen was wir tun

Deze werkwijze is ook helemaal niet erg. Sterker nog, het sluit aan bij een oud Stoicijnse wijsheid;

Wens niet te kunnen wat je wilt. Wens te willen wat je kunt.”

Maar het lukte Joeri blijkbaar niet om zich zo op te stellen. Dit kan er op wijzen dat Economie inderdaad niet goed bij hem past. Maar deze conclusie enkel trekken uit het feit dat de keuze voor Politicologie beter voelt, is onvoldoende onderbouwd. Een verdere analyse van het gevoel is niet alleen mogelijk maar ook raadzaam.

Cognities

Zoals ik al vaker in mijn essays heb laten zien, is ook hier weer sprake van een valse dichotomie. Men ziet emotioneel onterecht als het tegenpool van rationeel. Beide psychische processen zijn cognities. De filosoof Martha Nussbaum heeft in haar boek, “Upheavals of thought, the intelligence of emotions” , een duidelijke onderbouwing gegeven voor de stelling dat emoties evaluaties en beoordelingen zijn over de waarde van specifieke omstandigheden voor het individu. Twee simpele voorbeelden ter illustratie; wanneer we iets zien als bedreigend voor ons welbevinden worden we er bang voor, boos of jaloers op. Wanneer we iets zien als bevorderlijk ervoor worden we er blij van, geïnteresseerd in of er zelfs verliefd op.

Emoties

Emoties zijn dus specifieke cognities die waarden bevatten. Ze zijn rationeel in die zin dat ze situaties beoordelen aan de hand van deze waarden. Een student die in paniek raakt bij een 3 voor een toets, is niet hysterisch of overmatig emotioneel. Ze heeft een redenering gevoerd met allerlei feiten en opvattingen en is tot de conclusie gekomen dat de 3 een significante dreiging vormt voor haar geluk en voorspoed. Ze heeft dus, vanuit haar eigen zienswijze, alle reden om van haar stuk te zijn.

Het is vrij eenvoudig aan te tonen dat emoties cognities zijn; zodra de student te horen krijgt dat de 3 niet meetelt zal haar gevoel van paniek veranderen in een gevoel van opluchting, terwijl er in de fysieke werkelijkheid niets is veranderd! Ze heeft nog steeds een flinke onvoldoende gehaald. Wat wel is veranderd is haar interpretatie van de situatie.

Interpretaties

Terug naar Joeri. We kunnen denken dat zijn keuze voor Politicologie prima is omdat het nu gaat om positieve gevoelens maar dat is voorbarig. Een problematische interpretatie hoeft niet alleen onterecht negatief te zijn zoals een 3 voor een toets beschouwen als het einde van de wereld. Men kan ook onterecht positief redeneren.

Het klinkt wellicht een beetje raar omdat ik hiermee lijk te zeggen dat emoties ook fout kunnen zijn. Dat is niet helemaal juist. De redenering waar de interpretatie uit bestaat die de emotie vormgeeft, kan foutief zijn. Men kan boos zijn op iemand terwijl deze persoon onschuldig is van het vergrijp. De boosheid is dan onterecht maar niet verkeerd. De redenering is verkeerd.

De feiten

Waar worden onze interpretaties op gebaseerd? Een deel van de redenering dient gebaseerd te worden op feitelijke omstandigheden en waarneembare feiten. Joeri oordeelde dat Economie niet de juiste studie voor hem was maar deed dat aan de hand van beperkte feiten. In het universitaire registratiesysteem zag ik dat, van de 14 toetsen die hij had kunnen maken tijdens zijn studie tot dan toe, hij er 9 niet had gemaakt. Hij bleek bij deze vakken meestal al na twee weken in de problemen te zijn gekomen omdat hij het niet goed kon bijhouden. Hij oordeelde vervolgens dat hij de toets niet meer kon halen waardoor hij besloot zich niet meer voor het vak in te zetten. Zijn opvatting was; liever niet deelnemen dan een onvoldoende halen. Dit deed hij 9 keer (64% van de tijd!). Zijn beeld van de feitelijke studie Economie is hierdoor ernstig aangetast.

Onze feitelijke omstandigheden worden voor ons alleen concreet en begrijpelijk wanneer we ermee interacteren zoals we als kind kijken, grijpen, ruiken en likken aan alles wat in ons oog valt. In figuurlijke zin wordt hetzelfde gedrag van een student verwacht; actief deelnemen aan alle  aangeboden activiteiten tot en met de toets! Alleen op deze wijze krijgt de studie haar vorm en wordt ze begrijpelijk. Conclusie; Joeri’s gevoel is in ieder geval niet gebaseerd op de volledige feitelijke omstandigheden van de studie Economie. Een logische vraag is dan ook of Politicologie de oplossing zal zijn.

De wensen

De twijfel wordt niet minder naarmate we verder analyseren. Interpretaties worden ook gebaseerd op onze wensen. In mijn essay Onderwerpen en Objecten verdedig ik de hermeneutische zienswijze dat wij altijd vooringenomen zijn (lees: opvattingen en wensen hebben). We kunnen de werkelijkheid niet anders benaderen. Zo heeft elke student opvattingen en wensen over studeren in het algemeen, het functioneren als student en het volgen van een specifiek studie. Het is de vraag of Joeri’s opvattingen over en wensen binnen de studie, wel goed uitgewerkt en reëel zijn. Hij haakte, immers, vroegtijdig af telkens wanneer het moeilijk werd. Maar op academisch niveau is het toch logisch dat het moeilijk wordt?

De inschatting

Een laatste belangrijke invloed op onze interpretaties is ons beeld en inschatting van onszelf. In hoeverre zien we onszelf de gewenste doelen bereiken binnen die feitelijke omstandigheden? Een laag zelfbeeld geeft een totaal andere kleur op onze interpretaties dan een hoog zelfbeeld. Joeri lijkt hier eveneens een probleem te hebben. Hij gaf aan voortijdig te stoppen met een vak, niet omdat hij het niet leuk vond, maar omdat hij zichzelf al na twee weken(!) geen voldoende meer zag halen. Hij heeft duidelijk weinig fiducie over zijn capaciteiten.

Er is kortom voldoende reden om kritische kanttekeningen te zetten bij zijn gevoel omdat de drie pijlers waar zijn interpretatie op is gebaseerd, de feiten, zijn wensen en zijn zelfbeeld, erg zwak zijn. Er is dus inderdaad veel reden om aan te nemen dat hem hetzelfde zal overkomen bij Politicologie als hij die studie op dezelfde manier gaat benaderen.

Goodness of fit

Of wij nu doen wat we willen of willen wat we doen, is een raadsel dat nooit volledig opgelost gaat worden. De kans dat het allemaal ooit perfect gaat aanvoelen is, mijns inziens, ook minimaal. Dat is ook niet het belangrijkste. Het belangrijkste is een goodness of fit bereiken tussen datgene wat ik doe en het welbevinden dat ik wil realiseren. Dat is geen gemakkelijke opgave omdat zowel de feiten als onze wensen en ons zelfbeeld danig ingewikkeld kunnen zijn of juist te weinig kritische aandacht hebben gekregen.

Mijn emoties zijn er om mij te helpen mij te verhouden tot mijn feitelijke omstandigheden, met al zijn beperkingen, zodat ik de keuzes kan maken die mij bevallen, op de manier die ik wens met de resultaten die ik belangrijk vind. Zodra deze fit tussen wensen en feitelijkheden goed genoeg is maakt de rest niet uit.