Man en Priester
Er komt een man van middelbare leeftijd bij een priester. Hij zegt, “Priester, ik heb nog maar een paar jaar te leven en heb besloten dat ik toch wel in de hemel wil komen. Ik heb wat onderzoek gedaan en het katholicisme lijkt mijn beste kans. Ik ben al aan de slag gegaan, heb me laten dopen en de heilige communie gedaan. Ik ga ook elke maand op de biecht en heb een handige app ontwikkeld om mijn zonde bij te houden en mij eraan te herinneren als ik weer moet gaan. Ik kom bij u voor nog meer tips.”. De priester kijkt hem enigszins verbijsterd aan en zegt, “Maar meneer, u moet wel geloven.”. De man maakt een notitie en mompelt, “Ik moet geloven.”. De priester, “Nee, u begrijpt me niet. U moet ECHT geloven.”. “Ik moet ECHT geloven.” herhaalt de man terwijl hij “geloven” onderstreept in zijn notitieblok. “Dank u Priester, ga door!

Attituden
Ik heb deze “grap” onlangs verteld tijdens mijn lezing op de jaarlijkse onderwijsdag van de Radboud Universiteit. Ik wou ermee aantonen dat de bereidheid om “goed” gedrag te vertonen en dit gedrag zelfs daadwerkelijk laten zien, niet automatisch voldoet. De meeste van ons zullen zich kunnen identificeren met de priester. De beweegredenen van de man staan, op één of andere manier, haaks op het geloof, ondanks zijn bereidwilligheid. Toch zal het buitengewoon moeilijk zijn voor de priester om hem dit duidelijk te maken. De kans is groot dat hij op een gegeven moment moedeloos opgeeft “u zult het nooit begrijpen!”, terwijl de man de priester juist toewerpt “waarom doet u nu zo moeilijk?”.

In het onderwijs voeren we soms vergelijkbare gesprekken met studenten. Zij willen de opdracht voor elkaar krijgen en wij willen dat ze er wat van leren. Zij zijn sterk gericht op een eindresultaat en wij zijn gericht op een toestand (geleerd hebben) dat veel meer terugslaat op het volledige proces dan op een eindresultaat. Net als in het dialoog tussen de priester en de man, kan dit verschil in focus leiden tot uiterst frustrerende gesprekken.

Poeisis en Praxis
Het verschil in attitude heb ik vaker behandeld in mijn essays ( o.a. Laten we spelen en Homo Praxis). Hierbij haalde ik Aristoteles aan die het verschil benoemde als een verschil tussen Poiesis en Praxis. De Poiesis is de verzamelnaam voor resultaatgerichte handelingen. Alle activiteiten hebben de functie om een resultaat te bereiken. Dit resultaat ligt buiten het proces van handelingen zoals het zagen en schuren van houten planken geen onderdeel zijn van de uiteindelijke tafel. Hier staat de Praxis tegenover. Dit zijn procesgerichte handelingen die volledig gefocust zijn op de acties zelf. Het meest voor de hand liggende voorbeeld is het spelen van een spel. Het spelen van het spel is het genot, niet de eventuele winst.

Voor Aristoteles was de Praxis superieur aan de Poiesis, immers poietische handelingen zijn onderworpen aan het resultaat. Alleen als het resultaat bereikt wordt, zijn de handelingen goed en anders niet. Voor praktische handelingen geldt dit niet. De handelingen zijn per definitie goed. Dit lijkt misschien een abstract en filosofisch onderscheid maar in de praktijk is dit verschil duidelijk waarneembaar.

Twijfel en frustratie
Door de jaren heen heb ik veel studenten begeleid die vastlopen met hun scriptie. Een aanzienlijk deel van hen komt totaal niet verder omdat ze verwikkeld raken in het dilemma van “wat is goed?”. Wat zijn goede acties? Wat is de juiste theorie, onderzoeksopzet of vraagstelling? Wat is een goede redenering? Voor hen zijn de termen “goed” en “juist” gekoppeld aan het gewenste resultaat (een goede beoordeling, een goed cijfer of een diploma). Ze kunnen echter geen antwoorden vinden op hun vragen omdat dit resultaat buiten het proces valt en dus buiten het zicht ligt. Het is, in verreweg de meeste projecten van ons leven, simpelweg onmogelijk om acties te herkennen die een positief eindresultaat garanderen.

Voor scriptiestudenten zorgt deze onduidelijkheid ervoor dat ze elke dag weer worstelen om ook maar één stap te zetten. Ze weten niet welke kant ze op moeten waardoor hun twijfel en frustratie met de dag groeit. Ze klampen zich vast aan hun begeleider in de hoop dat deze hen de weg wijst. Ze zijn bereid om alles te doen wat hij zegt, maar dit is vergeefs moeite. De begeleider kan ook niet bepalen of een bepaalde keus gegarandeerd zal leiden tot een goed eindresultaat. Voor hem is dit resultaat eveneens uit beeld. De Poiesis schiet tekort!

De Priester en de docent
Het verhaal van de man en de priester is niet alleen een grap. De gevolgen kunnen heel ernstig zijn. Wanneer de man zijn streven bloedserieus neemt en de deadline nadert, zal hij steeds onzekerder en angstiger worden. “Wat is een goede katholieke daad?” en “Is dit allemaal goed genoeg om in de hemel te komen?”. Met het uitblijven van de antwoorden zal hij zich steeds meer gaan frustreren aan de onduidelijkheid van de priester, net als de student zich frustreert aan zijn begeleider. Eén ding weten de priester en de docent wel; de bereidheid van de student/ man om alles te doen wat de docent/priester zegt om het resultaat te bereiken (diploma/hemel), zal niet leiden tot het gewenste resultaat.

Leren als Praxis
Wij docenten en begeleiders beseffen heel goed dat het leerproces vaak ondermijnd wordt wanneer men activiteiten verricht vanuit een puur functionele attitude. Dit wordt niet zozeer zichtbaar wanneer het allemaal goed gaat maar wel wanneer het misgaat. De student met een poietische attitude die te horen krijgt dat zijn werk tekort schiet zal verduidelijking van ons wensen en niet tevreden zijn met vage antwoorden. Hij wil weten welke acties nodig zijn om het resultaat te bereiken. Het maakt niet uit welke acties dat zijn. Ze zijn, voor hem, immers ondergeschikt aan het gewenste resultaat. Het is ons echter juist te doen om het proces van acties! Wij willen de beoordelingsvermogen van de student aanschouwen en dit vereist dat hij regie en verantwoordelijkheid neemt. Maar de student, met zijn bereidwilligheid, geeft aan alles te willen doen behalve het nemen van die verantwoordelijkheid.

Elk verzoek tot verduidelijking brengt de student verder weg van de verantwoordelijkheid die hij dient te nemen. Het vermogen om koers te bepalen onder onduidelijke omstandigheden is juist het toonbeeld van “geleerd hebben”. Net als barmhartige acties ondernemen, terwijl je niet weet of je daarmee in de hemel komt, het toonbeeld is van geloven.

Zen
In de klassieker “Zen en de kunst van motoronderhoud”, geeft de schrijver, Robert Pirsig, een prachtig voorbeeld van de kwetsbaarheid van Poiesis. Een schroef die de motorkap van een motor op zijn plaats houdt, is een triviale niemendalletje totdat wij de kop ervan kapot draaien in onze haast. Nu is het opeens essentieel omdat we zonder het opendraaien van de schroef, de motorkap niet los kunnen krijgen en de motor niet kunnen repareren. Dat schroefje is nu opeens het verschil tussen vrijheid en plezier op de weg en een hoopje schroot in de garage.

Om dit op te lossen zal men de Poiesis moeten loslaten en de Praxis moeten inzetten. Men zal zich moeten richten op de context van het schroefje en een proces van handelingen daar op afstemmen. Wat is de vorm van de schroef? Hoe diep gaat het de kap in? Uit welk materiaal bestaat het? Hoe staat het in verbinding met de motorkap? Wat is zijn functie eigenlijk? De antwoorden op deze vragen zijn essentieel maar niet alleen omdat er iets misging. Waar de poietische vraag “hoe krijg ik mijn motor zo snel mogelijk weer aan het rijden?” een heel moeilijk te beantwoorden vraag is met veel onduidelijkheden, zijn de praktische vragen over de schroef heel duidelijk te beantwoorden en logisch uit de context te halen.

Logica van de context
De onduidelijkheid waar studenten zich vaak over frustreren wordt veroorzaakt door hun eigen focus. Een volledig poietische focus veroorzaakt automatisch onduidelijkheid omdat het gewenste resultaat nooit gegarandeerd kan worden. Men negeert dan datgene wat wel duidelijkheid kan verschaffen, namelijk de huidige context met waardevolle praktische acties en inhouden. Deze zijn meestal direct zichtbaar ofwel te beredeneren.
Ik leg dit aan studenten uit met een analogie tussen leren en bouwen. Leren voor een vak of de opdracht krijgen om een scriptie te schrijven zijn daarmee te vergelijken. Zodra het helder is dat je bijvoorbeeld een badkamer moet bouwen die voldoet aan bepaalde eisen, vloeit de uitwerking grotendeels er verder logisch uit voort. Het dient onder andere een goed functionerende douche te hebben. We weten allemaal wat daar ongeveer mee bedoeld wordt. Het moet een behoorlijke straal hebben, een gemakkelijk bedienbare warm/koud regelaar en niet druppen wanneer we de kraan dichtdraaien. Het zou een beetje merkwaardig zijn als we voortdurend bij de opdrachtgever aankloppen om te vragen wat hij PRECIES bedoelt. Wanneer is de straal behoorlijk? Wanneer is de knop gemakkelijk bedienbaar? Is één druppel per etmaal druppelvrij genoeg? De opdrachtgever moet dit niet volledig hoeven uit te schrijven. Hij mag ervan uitgaan dat jij als “bouwer“ dit zelf kunt invullen.

Vrijheid en verantwoordelijkheid
Voor studenten geldt hetzelfde. Zodra de opdracht helder is moeten ze zich richten op de verbanden en logica binnen het onderwerp i.p.v. zich blindstaren op een eindresultaat. Hetzelfde geldt overigens voor docenten. De onderwijsdag had als titel “balans tussen vrijheid en verantwoordelijkheid” alsof deze tegenover elkaar staan en dus lastig zijn te balanceren. Wanneer je studenten de vrijheid geeft en wanneer je ze op hun verantwoordelijkheid aanspreekt, is blijkbaar en dilemma. Maar het dilemma bestaat alleen vanuit de Poiesis. De balans tussen vrijheid en verantwoordelijkheid om academisch succesvol te zijn, is inderdaad een lastige vraag omdat dit succes niet gegarandeerd kan worden.
Men dient zich te richten op de vakken en opdrachten binnen het academisch onderwijs. Elk project heeft zijn eigen verbanden en logica waardoor de verhouding tussen vrijheid en verantwoordelijkheid logisch te beredeneren is. We moeten dan wel met z’n allen bereid zijn het spel te spelen en ons niet alleen te bekommeren om de knikkers. Zoals Shakespeare ooit zei;

All the world’s a stage and all the men and women merely players.