“Op een gegeven moment heb je er genoeg van om andermans kleren telkens aan te trekken”. Dit was de opmerkelijke respons van een acteur op de vraag waarom hij gestopt was met acteren. Ik moest hier aan denken toen een student mij onlangs trakteerde op een sterk staaltje zelfreflectie. Ze was tot de conclusie gekomen dat ze elke strategie om haar studeergedrag te verbeteren, drie of vier keer in de praktijk bracht om er vervolgens mee te stoppen. Het maakte niet uit hoe effectief de strategie was. Na een tijdje kreeg ze er steevast genoeg van, alsof het andermans kleren betrof die ze op een gegeven moment beu was.
Het je eigen maken
Ik kom dit gedrag vaker tegen. Het is eigenlijk heel merkwaardig omdat we geleerd hebben dat positieve gevolgen het betreffend gedrag juist bekrachtigen. De persoon zou, bij succes, de werkwijze steeds liever moeten willen uitvoeren in plaats van weerstand ervoor opbouwen. De reden waarom dit toch kan gebeuren is dat het proces van positieve bekrachtiging een belangrijke kanttekening kent; je moet de positieve gevolgen kunnen toeschrijven aan jezelf. Dat is meer dan alleen het succes toeschrijven aan het eigen handelen. Deze handelingen moeten op een bepaalde manier eigen zijn. De werkwijze moet ervaren worden als mijn werkwijze, voortkomend uit mijn strategieën. Dit is blijkbaar niet altijd het geval.
Toeschrijving
Wanneer is er sprake van toeschrijving aan jezelf? Dat is eenvoudig te beredeneren; je successen leveren logischerwijs een gevoel van trots op zodra je ze ziet als jouw verdiensten. De Engelsen noemen dat heel mooi “a sense of accomplishment”. Als ik iets doe dat mij op deze manier tevreden stelt kan ik concluderen dat ik de resultaten beschouw als mijn verdiensten, anders zou ik dat gevoel niet hebben. Het tegenovergestelde geldt ook. De studente die elke werkwijze na drie of vier keer terzijde schuift, ervaart geen “accomplishment” en heeft zich dus niets eigen gemaakt. De betreffende werkwijze valt blijkbaar buiten haar en de toeschrijving van successen dus ook. Het gebrek aan tevredenheid breekt haar op en zorgt ervoor dat ze op een gegeven moment er genoeg van heeft.
Onbewogen
Een jaar of twee geleden werd ik geconfronteerd met een fascinerende student. Zijn docenten en begeleiders stonden voor een raadsel. Hij was slim en wist ook wat hard werken was. De studie (Geneeskunde) ging hem prima af wanneer hij zich ertoe zette. Hij wisselde successen echter af met wonderlijke mislukkingen omdat hij opeens heftig uitstelde. Ik kwam tot de ontdekking dat zijn studiesuccessen hem opvallend onbewogen lieten. Ik vroeg hem of hij ooit iets gedaan had waar hij enthousiast van raakte. Hij begreep de vraag in eerste instantie niet maar uiteindelijk vertelde hij op een heel hoog niveau wedstrijd gezwommen te hebben. Toen ik vroeg of hij ook trots was op zijn prestaties zei hij “Waarom? Ik heb alleen de technieken toegepast die ik aangereikt kreeg en vervolgens veel getraind. Dan gaat het vanzelf hard”. Deze uitleg van sportieve prestaties had ik nooit eerder gehoord en is me altijd bijgebleven. Het verhelderde zijn probleem. Zijn “sense of accomplishment” ontbrak volledig. Geen enkel succeservaring gaf hem het gevoel die verdient te hebben omdat hij elk succes toeschreef aan een techniek, procedure of werkwijze en niet aan zichzelf. Zijn successen leverden hem niets op. Ik was ook niet verbaasd toen ik hoorde dat hij gediagnosticeerd was met ASS (Autistisch spectrum stoornis).
Positieve bekrachtiging
Een “sense of accomplishment” werkt stimulerend omdat je het gevoel krijgt dat je bekwamer wordt. De successen vergroten je inzet en betrokkenheid waardoor je nog betere resultaten boekt en je jezelf nog bekwamer voelt. Dit is een positieve bekrachtiging die meer is dan een puur behavioristische conditionering. Je vaardigheid, betrokkenheid en gevoel verdienstelijk bezig te zijn, komen in een positieve spiraal terecht. Die positieve cyclus wordt voortgedreven door je vermogen de succeshandelingen en succesideeën te internaliseren. De jongen met ASS is hier misschien feitelijk niet toe in staat terwijl de meid die telkens na drie keer afhaakt, het misschien kan leren. Beiden missen in ieder geval het bijbehorend gevoel van tevredenheid. Telkens trekken ze andermans kleren aan.
Wanneer wordt iets “eigen”?
In mijn essay “Wat is begrijpen?” (10-5-2010) stel ik dat we iets pas echt begrijpen als we “het” zowel cognitief, procedureel als affectief tot een bepaalde hoogte hebben verwerkt. In dit essay stel ik dat hetzelfde geldt wanneer we ons iets eigen maken. Misschien verschillen beide concepten niet veel van elkaar maar het is nu in ieder geval duidelijk dat de affectieve verwerking essentieel is. Positieve bekrachtiging moet leiden tot een steeds hoger niveau van affectieve beleving.
Ik gebruikte in mijn essay over begrijpen de taxonomie van Krathwohl die heel primair begint bij het niveau dat we bewust worden van het bestaan van iets (ideeën/werkwijzen). Vervolgens geven we erkenning aan deze ideeën/werkwijzen door er op te reageren. Het derde niveau is deze ideeën te beschouwen als waardevol. Daarboven zit de bereidheid de ideeën in verband te brengen met je eigen ideeën. En het hoogste niveau is dat de ideeën onderdeel worden van je persoonlijke systeem (van ideeën en werkwijzen). Iets wordt “eigen” door deze niveaus te bestijgen van een minimale erkenning van waarde tot een authentieke incorporatie in het eigen systeem.
Hoe maak je iets eigen?
Twee motto’s zijn van toepassing bij de beantwoording van deze vraag. De eerste is; “Sta erbij stil en vind er wat van!”. Hiermee wil ik benadrukken dat je bewust aandacht moet hebben voor het onderwerp waar je mee bezig bent en daar ook een mening over moet vormen. Hiermee stimuleer je de ontwikkeling van je affectieve beleving over het onderwerp. Niets is zo ondermijnend voor het leerproces als volstrekt neutraliteit en onachtzaamheid ten opzichte van een onderwerp.
Wanneer je een mening vormt bestaat het gevaar dat het een negatieve mening is met alle lastige gevolgen van dien. Daarom is een tweede uitspraak belangrijk; “Als je iets toch moet doen, doe het dan ook goed”. Door deze intentie vergroot je de “sense of accomplishment”. Je neemt je namelijk voor om iets te bereiken waardoor je jezelf de gelegenheid geeft om een succeservaring op te doen en je trots te voelen. Dergelijke ervaringen stellen het onderwerp van je inzet altijd in een beter daglicht. Je gaat er positiever tegenaan kijken.
Blijven de ideeën en werkwijzen bevreemdend dan zul je een keuze moeten maken; toch doorgaan of stoppen. In die zin heeft bovengenoemde acteur een uitstekende reden aangegeven om te stoppen met acteren. Wie wil er nu jarenlang andermans kleren dragen?
One Comment