Achter de feiten aanlopen
“Ik heb het gevoel dat ik altijd achter de feiten aanloop.” verzucht een student. Iedereen kent dit gevoel maar de interpretatie is enigszins misleidend. Het lijkt te suggereren dat de wereld een soort lopende band is van opeenvolgende feiten en dat het individu te langzaam loopt om alle voorvallen goed bij te benen. Sneller lopen zou dan het devies zijn. Dat is niet helemaal juist. In mijn vorige essay heb ik verdedigd dat feiten niet belangrijk zijn en dat het ons ook niet om de resultaten gaat die voortkomen uit feiten. Het gaat ons om prestaties die voortkomen uit onze inspanningen. Met de bovengenoemde uitspraak wordt bedoeld dat we in de praktijk niet de prestaties leveren die we willen leveren en dus niet functioneren zoals we willen functioneren. Het enkel verbeteren van onze reactiesnelheid leidt zelden tot de verbeteringen die we wensen. Sterker nog, we kunnen meestal beter vertragen. Maar dat is niet het enige.
Twee denksystemen
Daniel Kahneman maakt een onderscheid tussen twee denksystemen. De ene is snel en slordig en de ander is langzaam en nauwkeurig. Het snelle systeem dankt deze snelheid aan zijn statische aard. Het is zwart-wit denken waarbij zaken bestaan of niet bestaan. Iets is volledig en ondubbelzinnig aanwezig of juist totaal afwezig. In dezelfde trant is iets juist en dus helemaal geldend of iets is onjuist en dan ook volledig vals. Vanuit dit perspectief veranderen dingen ook niet zomaar. Ze blijven bestaan en juist of blijven afwezig en onjuist. Processen kunnen voor verandering zorgen maar deze processen zijn op hun beurt ook vast en grijpbaar. Ze hebben een concreet begin waar niets aan vooraf gaat en een eindpunt waar niets meer op volgt. De verleiding is om bijvoorbeeld de oorlog in Oekraïne te zien als helemaal onverwacht en volledig voorkomend uit het krankzinnige brein van Vladimir Poetin. Het verslaan van zijn militaire macht zou het probleem dan ook compleet oplossen. Dit is een hele snelle manier om een interpretatie te maken terwijl de geschiedenis uitwijst dat het meestal veel genuanceerder ligt.
Het effectieve van snel denken
Deze stijl van denken helpt ons om snel situaties te interpreteren en keuzes te maken. Voor ons voortbestaan als soort was dat vroeger van levensbelang. We maakten op deze manier de wereld hanteerbaar in een tijdperk waarin teveel twijfelen de dood kon betekenen. Met andere woorden; statisch denken was prima in een wereld van de jacht en de landbouw met kleinschalige gemeenschappen bestaand uit éénduidige sociale structuren. Het is ook effectief gebleken ondanks alle filosofische en wetenschappelijke inzichten die voort zijn gekomen uit het juist langzaam en zorgvuldig denken. Mijns inziens hebben beide denksystemen bijgedragen aan het Antropoceen. Tegelijkertijd zorgt het snelle denken wel voor steeds meer problemen. Of beter gezegd; de statische karakter ervan leidt tot steeds meer problemen.
Het probleem van statisch denken
Een statische wereldbeeld maakt het lastiger om ingewikkelde vraagstukken te beantwoorden en verwarrende tegenslagen te doorgronden. Een probleem dat zich voordoet voelt meteen volledig en alles overheersend. Zodra het tegenzit dan zit het ook helemaal tegen en lijkt het alsof het nooit beter zal worden. Daarnaast wordt de manifestatie van een probleem veelal ook gezien als de oorzaak ervan (zie ook Topje van de ijsberg). Per slot van rekening bestaat iets pas al ik het opmerk en gaat daar niets aan vooraf. We hebben veel moeite om te accepteren dat vele zaken niet eenduidig zijn, meerdere lagen bevatten en soms in verschillende contexten zich anders manifesteren. Tegenwoordig worden we daar meer mee geconfronteerd dan ooit omdat zoveel informatie direct beschikbaar is (en blijft!) en zoveel ervaringen worden gedeeld. Het ene momenten denken we duidelijkheid te hebben en het andere moment komen uitzonderingen, onverwachte consequenties en totaal andere perspectieven in beeld.
Het gevolg is dat grote en belangrijke onderwerpen als welzijn, welvaart, gezondheid, gelijkheid, rechtvaardigheid, duurzaamheid, succes en ga zo maar door, lastig zijn om op een eenduidige manier in te vullen. Dat geldt niet alleen op groot maatschappelijke schaal. Op persoonlijk niveau is het ook steeds moeilijker de vraag “Wanneer ben ik goed bezig?” te beantwoorden (zie ook mijn essay Waar doe ik het allemaal voor?). Deze fundamentele vraag lijkt steeds meer verschillende antwoorden te hebben. We krijgen deze allemaal mee en soms staan bepaalde invullingen zelfs haaks op elkaar. Het idee achter de feiten aan te lopen moet misschien vervangen worden door het gevoel op drijfzand te lopen.
Vertragen is niet genoeg
De werkelijkheid is wezenlijk anders dan hoe wij het proberen te vangen met onze statische denkmodellen en de moderne tijd dwingt ons steeds meer om daar rekening mee te houden. Het vereist aan de ene kant inderdaad het langzaam en nauwkeurig denken dat kenmerkend is voor het tweede denksysteem van Kahneman. De strategie van vertragen en geen overhaaste conclusies trekken is absoluut waardevol om verwarrende situaties beter aan te kunnen. We nemen dan meer tijd om relevante informatie op te sporen en te verwerken zodat onze conclusies kwalitatief beter worden. Aan de andere kant is er meer nodig. Onze grip op omstandigheden hoeft niet automatisch te verbeteren door te vertragen. Met enkel langzaam redeneren kunnen we nog steeds een aantal statische kenmerken van denken intact houden waardoor we achter de feiten aan blijven lopen. Ik kan met geduld en nauwkeurigheid bijvoorbeeld meer details ontwaren in een situatie zonder nuances daarbij aan te brengen. Ik besteed dan simpelweg meer tijd aan het beschrijven van hoe zwart, zwart is in plaats van de grijstinten te zoeken (zie ook mijn essays Perfectionisten en andere wegmisbruikers en Ik denk dus ik ben… gebrekkig). Een mate van systemisch denken is noodzakelijk om het fundamenteel dynamische en genuanceerde karakter van de werkelijkheid recht aan te doen. Drie beelden en bijbehorende metaforen helpen mij met deze moeilijke taak; de rivier, de vulkaan en de vlinder.
De rivier
De rivier symboliseert het besef dat alles stroomt. In werkelijkheid is niets statisch en blijvend maar is alles juist tijdelijk, veranderlijk en vergankelijk. De ambitie om iets volledig te realiseren of blijvend in stand te houden is uiteindelijk gedoemd te mislukken. Dit besef hoeft niet te leiden tot een mismoedige pessimisme of depressieve berusting. Het betekent dat elke grens of rand die wij aan iets toekennen een kunstmatige grens is. Zwart loopt vloeiend over in wit en in alle andere kleuren. Waar het ene begint en het andere ophoudt is niet te bepalen. De grenzen die wij aanbrengen zijn bedoeld om de “stroom in te dammen”. Meestal zijn onze intuïtieve keuzes goed genoeg maar wanneer we worstelen mogen we daar best aan twijfelen. Het kan zijn dat we de verkeerde grenzen hebben gelegd.
Studenten worstelen bijvoorbeeld vaak met hun tijd. Het gaat ze te snel of juist te langzaam maar in werkelijkheid stroomt de tijd altijd met dezelfde tempo. Hoe de jongeren hun tijd begrenzen is vaak het probleem. De ene student is gericht op kleine individuele momenten die elkaar snel opvolgen en ervaart chaos. De ander ziet alleen vergezichten van niet volbrachte opdrachten, onbehaalde toetsen en nog niet bemachtigde diploma’s en raakt moedeloos. Voor het behalen van onze begeerde doelen is het belangrijk om ons dagelijks functioneren te stabiliseren. Doorgaans betekent dit dat we de tijd niet veel kleiner moeten indammen dan tot een dagdeel en niet veel groter moeten maken dan een week. Binnen deze grenzen kunnen we strevenswaardige (sub)doelen stellen en de bijbehorende acties formuleren om ze na te jagen. Het functioneren van mijn studenten verbetert meestal aanmerkelijk wanneer ze dat doen.
De vulkaan
Het tweede beeld dat ik in mijn gedachten probeer te houden is dat van de vulkaan. Wij merken alleen de “uitbarstingen” op in ons leven. Dit zijn de gebeurtenissen die de drempelwaarde van onze bewustzijn weten te bereiken. Wij merken de processen die eraan vooraf gaan niet op evenmin als dat we de drukopbouw voorafgaand aan een vulkaanuitbarsting opmerken. Met andere woorden; we zien de resultaten van processen maar niet de processen zelf. Hierbij moeten we ook niet de conclusie trekken dat we blijkbaar half blind zijn. We kunnen het besef gebruiken om onze blik te verbeteren. Zodra wij een gebeurtenis opmerken dienen we te realiseren dat daar een proces aan vooraf ging dat wij niet hebben gezien. Evenzeer dienen we aan te nemen dat de gebeurtenis of de effecten ervan op één of andere manier doorgaan zodra het voorval uit onze blikveld verdwijnt.
Vaak denkt een student pas stress te hebben op de toets. In werkelijkheid bereikt de druk dan de drempelwaarde van bewustzijn (zie ook weer Topje van de ijsberg). Alle activiteiten in de weken voorafgaand aan de toets zijn verdacht. Het proces begint bijvoorbeeld met een licht onaangenaam gevoel bij aanvang van het vak waardoor de student de colleges vermijdt of de opdrachten niet maakt. In de tussentijd doet de student wel allerlei “leuke” dingen. Men is langzaam en ongemerkt de aansluiting aan het verliezen. De kop in het zand steken levert in eerste instantie geen problemen op maar bij de toets kan dat niet meer. “Plotseling” is men overmand. De boodschap is dat zicht krijgen op kleine gebeurtenissen eerder in het proces kan helpen om keuzes te maken die de “grote uitbarsting” voorkomen.
De vlinder
Samengevat; de rivier metafoor helpt mij te beseffen dat we altijd op één of andere manier de stroom der dingen indammen en dat we de grenzen kunnen verleggen indien nodig. De vulkaan maakt mij attent op het feit dat er altijd kleine betekenisvolle momenten voorafgaan aan grote gebeurtenissen en er ook op volgen. Deze kleine momenten opsporen kan helpen de grote gebeurtenissen te beïnvloeden. Beide beelden zijn belangrijk maar tevens onvoldoende omdat soms de nuance op een geheel andere plek gezocht moet worden. Bij het in kaart brengen van energie gevers en nemers in hun leven komen studenten er soms achter dat een triviale actie veel impact kan hebben. Ik herinner me een student die tot de ontdekking kwam dat zijn oude stripboekenverzameling hem meer energie gaf dan het voortdurend online zijn. Zijn planning, concentratie en motivatie voor de studie verbeterde aanzienlijk toen hij die boekjes een plek gaf in zijn week. Voor mij staat de vlinder symbool voor dit voorval. Het refereert naar de “butterfly-effect”. Dit is het idee dat een vlinder in Brazilië bij kan dragen aan het ontstaan van een orkaan in Japan. De mens is een systeem die opereert in grotere systemen wat betekent dat van alles invloed heeft op de dingen die we opmerken. Soms moeten we in een hele andere hoek zoeken voor oplossingen dan dicht bij de probleemsituatie zelf. Het is een oefening in systemisch denken.
No Comments