Misplaatste trots
Ik ben nogal perfectionistisch” zegt een student wanneer ik vraag wat ik voor hem kan betekenen. Hij zegt het een beetje vermoeid maar ook met een subtiele ondertoon van trots. Het is immers het soort uitspraak dat je zou doen wanneer je gevraagd wordt, tijdens een sollicitatiegesprek, om een zwakke plek van jezelf te benoemen. De sollicitant denkt de bemoedigende glimlach van de directeur te bespeuren terwijl hij zijn “bekentenis” doet en daarmee zijn bereidheid om hard te werken nog maar eens benadrukt.
Zo lijkt deze student te proberen mij ervan te overtuigen dat hij, los van zijn problemen, in ieder geval de juiste mentaliteit heeft. Maar hij vergist zich zowel in mijn rol als in mijn opvattingen. Ik ben geen directeur en ik word al helemaal niet blij bij het horen van zijn woorden. Perfectionisme is totaal niet iets om trots op te zijn. In mijn ogen heeft de student zichzelf eerder vervloekt dan gezegend met deze typering. Ik zie te vaak studenten die bezwijken onder de druk om perfect te functioneren.

Moeilijk te begeleiden
De misplaatste trots maakt deze mensen vaak moeilijk te begeleiden. Geef mij dan maar een uitsteller of chaoot. Zij beseffen tenminste dat ze niet goed bezig zijn en mocht bij de enkeling die realisatie ontbreken, dan confronteert de omgeving ze er wel mee. Door die realisatie zijn deze mensen meestal ook goed te helpen met praktische hulpmiddelen waarmee ze hun week beter structureren, hun doelstellingen meer concretiseren en hun werkwijze aanscherpen. Positieve resultaten komen snel en de bijbehorende positieve reacties uit de omgeving, houden gelijke tred.
Maar de perfectionist is heel anders. Hij voelt wellicht een onaangename prestatiedruk maar tegelijkertijd voelt hij zich aangemoedigd door een maatschappij die predikt dat de wereld volledig kenbaar is en maakbaar, dat succes een keuze is maar paradoxaal genoeg ook een must. Hij ziet dat successen worden toegejuicht, de eventuele kosten worden genegeerd en dat mislukkingen beduidend minder gunstig worden beoordeeld. Dit alles neemt hij zo serieus dat hij te gestructureerd is, een te strakke werkwijze hanteert en te ambitieuze doelstellingen formuleert. De perfectionist gelooft echt dat succes maakbaar is en een must. Hij brengt geen nuance aan en mislukkingen worden, in zijn ogen, niet getolereerd.

Gematigd versus orthodox
Misschien moet je deze mensen vergelijken met een streng orthodox gelovige in tegenstelling tot een gematigde kerkganger. Deze laatste plukt uit zijn geloof wat voor hem werkt en wendt zich af van al te grote “ongemakkelijkheden” die er ook aan verbonden zijn. De streng gelovige ziet juist elke marge die hij zichzelf gunt, als een verslapping of een dwaling van het rechte pad. De tragiek van de perfectionist is dat datgene wat hem kracht en zingeving biedt, hem tevens kapot dreigt te maken omdat hij onherroepelijk dwaalt.

Een leerprobleem
Hoewel de perfectionist een bepaalde orthodoxheid kan worden aangerekend wil ik me in deze essay niet richten op de existentiële tang waar hij zichzelf in plaatst. Hij is ook niet per se rijp voor therapie. Het is interessanter om perfectionisme te benaderen als een leerprobleem zoals ik uitstelgedrag, ongeorganiseerdheid en onwetendheid ook zie als leervraagstukken wanneer de betreffende persoon ze niet zelf weet te verhelpen. Perfectionisme is misschien wel de meest hardnekkige kwaal uit de lijst maar dat maakt het nog niet een wezenlijk ander probleem, zoals ik nu zal proberen uit te leggen.

Ik heb in mijn vorige essay het leerproces vergeleken met het bouwen van een huis. Vanuit deze metafoor is ook een onderverdeling te maken in drie vormen van leren.

1.Bouwen: Hier wordt iets volledig nieuws opgebouwd dat geen gebruik maakt van eerdere bouwsels. Men is dus volledig naïef en maakt geen gebruik (of kan geen gebruik maken van) van eerder opgedane ervaringen of aangeleerde vaardigheden. In mijn boek gebruik ik het voorbeeld van het volgen van rijles en daarbij het opbouwen van een kennisconstruct over RIJDEN.

2.Uitbreiden: In deze vorm van leren wordt een bestaand bouwsel als uitgangspunt genomen. Sterker nog; het construct is grotendeels geschikt maar op een aantal plekken is een uitbreiding nodig. Wanneer ik mijn Citroën BX inruil voor een Audi A6, kan ik veel van mijn kennisconstruct RIJDEN vasthouden maar ik zal een aantal uitbreidingen moeten invoeren (omgaan met 5 of 6 versnellingen, cruise control, ingebouwde GPS enz.) wil ik optimaal genieten van alle mogelijkheden.

3.Aanpassen: Soms kun je niet iets nieuws bouwen en is het bestaande ongeschikt. Dan moet je dus “renoveren”. Je zult een aantal bestaande onderdelen moeten afbreken om er iets beters voor neer te zetten. Als ik emigreer naar Engeland zal ik in mijn kennisconstruct RIJDEN het onderdeel rechts aanhouden moeten vervangen door links aanhouden. Een uitbreiding is onvoldoende. Ik zal rechts aanhouden moeten “slopen” om geen gevaar op de weg te zijn.

Aanpassen ipv aanbouwen
Een groot deel van hardnekkige leerproblemen kan verklaard worden doordat de betreffende personen menen dat ze alleen hoeven aan te bouwen terwijl ze in feite moeten aanpassen. Men wil liever een tip of truc erbij dan dat ze bereid zijn iets echt te veranderen in hun leven. Daar zijn twee redenen voor. Ten eerste is in de praktijk de derde vorm van leren veel lastiger dan de tweede (en ook de eerste). Je moet namelijk niet alleen dingen aanleren maar ook dingen afleren. Dat is in zichzelf al lastig omdat oude gewoonten vaak de kop op steken wanneer we niet nadenken of in onbekende situaties terecht komen. Links aanhouden op een rechte weg in Engeland lukt nog wel maar probeer eens een kruispunt of rotonde te nemen en je merkt snel hoe kwetsbaar je nieuw rijgedrag eigenlijk is. De tweede reden waarom we liever uitbreiden is dat we van nature weerstand hebben tegen aanpassingen. We hebben namelijk de neiging om de wereld op een deductieve manier te benaderen. Wij roepen zienswijzen (kennisconstructen) op en speuren in de werkelijkheid naar bevestigingen ervan. Ontkrachtende informatie negeren we totdat we geen keus hebben.

Bereid om te veranderen
De hardnekkige leerproblemen die ik in mijn praktijk tegenkom zijn vaak een uiting van een verkeerde inschatting van zaken, die wij overigens allemaal maken. De studenten denken dat ze bereid zijn te veranderen maar in wezen willen ze een eenvoudige uitbreiding van hun werkwijze met een techniek, strategie of handigheidje. Maar hun problemen vereisen meestal dat ze dingen ook afleren, vaak dingen die ze helemaal niet willen afleren. De uitsteller die s’ochtends steevast begint met een uitgebreid ontbijt en de krant om “op gang te komen” en vervolgens vindt dat hij nog tijd zat heeft om te studeren terwijl hij lekker op het internet surft, moet anders tegen zijn ochtendritueel aan gaan kijken. Blijkbaar werkt de strategie om rustig de dag te beginnen, niet. Een nog mooiere planning maken of nog eerder opstaan heeft geen zin als hij niet bereid is dat uitgangspunt onder handen te nemen.

Weggebruikers
De uitsteller kun je vergelijken met de bestuurder die steevast te laat van huis gaat omdat hij er tegen opziet om telkens te tanken, de banden en olie te controleren en de ruiten schoon te maken. Het is belangrijk hem in te laten zien dat hij met deze acties wel veel lekkerder rijdt en aangenamer zijn eindbestemming bereikt. Daar gaat het hem immers toch om? Pas met deze aanpassing van perspectief is het mogelijk hem te helpen een werkwijze te formuleren die daaraan bijdraagt.
De chaoot begint meteen te rijden, is vergeten te tanken, heeft zijn eindbestemming wel in gedachte maar weet totaal niet hoe hij daar terecht moet komen. Hierdoor is hij vatbaar voor elke ingeving (zijweg) die hem onderweg te binnen schiet en elk vergezicht dat hij tegenkomt. Hij zal moeten inzien dat zijn “lekker vrij rijden” ten koste gaat van zijn eindbestemmingen (doelen) en dat een GPS (planning) toch handig kan zijn.

De perfectionistische weggebruiker
Het kan al een grote uitdaging zijn om de bovengenoemde gevallen het inzicht te geven die ze nodig hebben om echt te leren. De vergelijking met autorijden kan verduidelijken waarom de perfectionist vaak nog lastiger te helpen is. Hij houdt zich perfect aan het snelheidslimiet terwijl iedereen hem toeterend inhaalt. Hij houdt precies 2 seconden afstand met als gevolg dat telkens iemand voor zijn neus invoegt. Hij gaat echt niet achteruit inparkeren totdat niemand (ook geen fietser!) meer langsrijdt waardoor er een behoorlijke opstopping ontstaat van ongeduldige medeweggebruikers. Kortom: De perfectionist wil de verkeerregels als bestuurder perfect toepassen in een wereld die dat niet doet. Hij houdt ook keurig de statistieken van verkeersongelukken bij en beseft heel goed wat er allemaal mis kan gaan op de weg.
Deze bestuurder heeft dus gelijk! Maar hij heeft tevens een probleem. Hij zoekt zekerheid en veiligheid in het perfect toepassen van de regels en inschatten van risico´s terwijl het blindelings toepassen van alle verkeersregels en de statistieken van alle verkeersongelukken kennen, hele onveilige situaties op kan leveren. Dit ervaart de perfectionist ook maar hij trekt daarbij de conclusie dat hij nog strikter de regels moet toepassen en nog meer statistieken moet kennen. Er ontstaat een vicieuze cirkel die heel veel druk op kan leveren.

Perfectionisten moeten inzien dat ze de regels tot op zeker hoogte flexibel moeten toepassen om veilig en met zelfvertrouwen “de weg op te gaan”. Maar dat vereist een aanpassing van inzicht die wel wat fundamenteler is dan inzien dat “olie verversen” of een “GPS systeem aanschaffen” toch wel hun nut hebben. Hij zal moeten accepteren dat hij niet alles in de hand heeft en gelijk hebben niet hetzelfde is als gelijk krijgen.