Leerplicht

Waarom hebben we leerplicht in het leven geroepen? Ik stelde mijzelf deze vraag ter voorbereiding van een lezing die ik zou geven aan leerplicht ambtenaren. Waarom bestaat deze functie eigenlijk? Ik roep al jaren dat leren een natuurlijk proces is dat wij continu doorlopen met elke actie die wij ondernemen. We kunnen het leren niet tegenhouden al zouden we dat willen en we willen het niet omdat we van nature nieuwsgierig en ondernemend zijn. Kijk maar naar de peuter die experimenteert met blokken of aan je lippen hangt bij het voorlezen, het kind dat in de speeltuin allerlei caperiolen uithaalt of de tiener die de next level van een ingewikkelde game weet te bereiken. Hoezo moeten we het leren dan verplichten en ambtenaren in dienst nemen om daar op toe te zien?

Wat hebben wij leerlingen te bieden?

Institutioneel leren is wel kwetsbaar. Het onderwijs heeft flink te lijden gehad onder de corona virus en bijbehorende lockdowns. Ondanks het feit dat de scholen weer helemaal open zijn is er een vervelende nasleep van de pandemie. Veel onderwijsinstellingen geven aan dat grote groepen studenten niet graag naar de les komen en als ze komen  ze niet lijken te willen leren. Mij wordt de vraag gesteld hoe we deze jongelui weer actief en betrokken krijgen op de campus en in de les?

Op het eerste gezicht lijkt dit een relevante en belangrijke vraag maar er gaat mijns inziens een vraag aan vooraf. Waarom zouden ze terugkomen naar de les? Waarom moeten ze weer betrokken raken bij ons aanbod? Wat hebben wij hen te bieden wanneer ze weer zitting nemen achter hun tafels en ons hun volle aandacht schenken?

Kern van het onderwijs

In werkelijkheid worstelde vele studenten al met hun motivatie en welbevinden voordat corona zijn intrede deed (zie ook mijn essay Welbevinden, een merkwaardige lus). De virus werkte wel katalyserend. De pandemie en andere grote maatschappelijke problemen zoals klimaat, oorlog en huisvesting maken menig adolescent neerslachtig en angstig. “Waar doe ik het allemaal voor?” is een vaak gehoorde verzuchting. Daarna valt het meestal stil. We knikken begrijpend alsof de zwaarte van alle dagelijkse ellende de vraag automatisch retorisch maakt. In het onderwijs proberen we over te gaan tot de orde van de dag. De school lijkt niet de juiste plek om teveel aandacht te besteden aan deze grote vraag en we voelen ons wellicht ook ongeschikt om zingeving diepgaand te behandelen. Ik vind die houding onterecht.

Vertwijfeling is de brandstof waar het leerproces op draait!  Het is de uitdaging van elk individu om zich betekenisvol te verhouden tot de situaties waar ze mee worstelen. Dat is de ware menselijke aard en het ligt bij uitstek op het terrein van het onderwijs om jongeren daarmee te helpen. Deze hulp is geen zorgtaak in de periferie. Het is de kern van het onderwijs!

Domeindoelen en basisbehoeften

Waar doe ik het allemaal voor?” is juist een vraag die wij in het onderwijs horen te behandelen. De domeindoelen die jaren geleden geformuleerd zijn door Gert Biesta gelden nog steeds (zie ook essay Bv Ik en de Borg). Kwalificering is het doel om leerlingen zodanig te bekwamen dat ze een bijdrage kunnen leveren aan de maatschappij. Subjectivering is erop gericht dat zij zichzelf zodanig leren kennen dat ze weten wat voor plek ze in de maatschappij wensen. Socialisatie heeft als doel dat de jongeren een betekenisvolle plek bemachtigen binnen een gemeenschap waar zij zich thuis voelen. Het is dus de kerntaak van het onderwijs om leerlingen te helpen nadenken over de vraag waar zij het allemaal voor doen!

Deze onderwijsdoelen hoeven we leerlingen niet op te leggen. Ze komen uitstekend overeen met de individuele psychologische basisbehoeften die binnen de Zelf Determinatie Theorie zijn beschreven. De basisbehoefte aan competentie sluit prima aan bij het doel van kwalificering. De behoefte aan autonomie is verenigbaar met het doel van subjectivering en het verlangen naar relaties is nauw verbonden aan  het doel van socialisatie. Kortom; scholen en hun leerlingen horen dezelfde ambities te hebben. (Voor een uitgebreide onderbouwing hiervan zie mijn boek Leren, een betekenisvol bouwproces).

Er is geen normaal

Moeilijke tijden doen niets af aan de geldigheid van de domeindoelen en de bereikbaarheid van onze psychologische basisbehoeften. Natuurlijk maakt een lockdown het voor jongeren lastiger om de basisbehoefte aan relatie te bevredigen en voor het onderwijs om het doel van socialisatie adequaat aandacht te geven. Het is terecht dat we een nieuwe lockdown met de grootst mogelijk inspanning moeten zien te voorkomen. Ik verzet me echter tegen het idee dat dergelijke “rampen” een inherent blokkerende of zelfs traumatiserende werking zouden hebben voor leerlingen en voor ons (zie ook mijn essay Storm in een glas).

We kunnen onze ambities nooit bereiken in de blijvende zin van het woord. We kunnen ze alleen maar najagen. De wereld is voortdurend in beweging waarbij “normaal” alleen de statische gemiddelde is van alle afwijkingen. Er is nu een zeldzame pandemie en een oorlog aan de rand van Europa maar beide hebben we eerder gehad en varianten ervan zullen in de toekomst blijven opkomen. De enige constante is dat alles verandert. Een leven lang leren is onze enige optie om daarmee om te gaan. Dat is nooit anders geweest.

Het individu, de omgeving en de leercyclus

Als individu streven we ernaar om onze persoonlijke invloed op de omgeving te vergroten en dit streven wordt verenigd in de psychologische basisbehoeften.  Mijn gevoel van autonomie neemt toe naarmate ik meer persoonlijke impact ervaar op de omgeving. Meer impact vergt tegelijkertijd meer competentie waardoor deze basisbehoefte onlosmakelijk verbonden is aan de eerste. Daarnaast is sociale interactie zo diep geworsteld in onze ontwikkeling als soort dat onze relatie tot anderen een vast onderdeel is van de impact die wij wensen.

De individuele leercyclus speelt een cruciale rol in onze ervaring van impact. David Kolb noemde het immers ervaringsleren. Wat ik ervaar ontstaat uit hoe ik daarover reflecteer, welke conclusies ik trek en wat voor acties ik daaruit onderneem. Deze ervaring is subjectief en manipuleerbaar. Elk concept in het onderstaand model krijgt invulling door het individu zelf. 

De leercyclus blijft

Veranderingen in de omgeving veranderen het model niet wezenlijk. Moeilijke tijden kunnen objectieve grenzen en beperkingen doen toenemen maar de leercyclus blijft, binnen redelijke grenzen, altijd intact waardoor de bevrediging van onze psychologische basisbehoeften eveneens binnen handbereik blijft. Het vermogen om onze ambities na te jagen is een vaardigheid die grotendeels losstaat van de fysieke grenzen waarbinnen wij ons begeven. Een concreet voorbeeld hiervan was te zien tijdens de olympische winterspelen van Beijing 2022. De sporters werden geconfronteerd met een strenge isolatie regiem waarbij ze allemaal 10 dagen op hun kamer moesten blijven. Het internet zit vol filmpjes van de wijze waarop atleten op hele creatieve manieren toch bleven trainen.  

 “Wens niet te kunnen wat je wilt maar te willen wat je kunt”.

                                                                               Epictetus

Wij bepalen onze situaties

De bekende spreuk van de stoicijn Epictetus blijft briljant en laat zien hoe wij onze situaties kunnen manipuleren. Een jongere die alleen zingeving ervaart in techno feesten had het tijdens de lockdown verschrikkelijk zwaar. De lockdown zelf veroorzaakte echter niet zijn lijden! Zijn volledige gerichtheid op de ontbrekende techno feesten doet dat. Andere mogelijkheden waren weldegelijk beschikbaar om zijn behoeften te voeden. Je moet ze wel willen zien. Natuurlijk kunnen die andere opties minder bevredigend zijn dan de begeerde feesten maar dat is niet het punt. Het punt is dat wij het vermogen hebben om grotendeels zelf te bepalen wat wij ervaren en dus hoe onze situaties er uit zien.

Het onderwijs is bij uitstek de omgeving waarbinnen leerlingen kunnen leren hun situaties beter te managen en dus vaardiger kunnen worden in het najagen van hun psychologische basisbehoeften. Het is zaak dat de leerdoelen van het onderwijs parallel blijven lopen aan dit streven. De drie domeindoelen tonen aan dat dit geen fundamenteel probleem zou moeten opleveren. “Waar doe ik het allemaal voor?” is een legitieme vraag en alle vakken in het onderwijs zouden een bijdrage moeten leveren aan het beantwoorden ervan.