Deze vorm van begeleiding werkt niet voor mij. Ik heb iemand nodig die mij ondersteunt, niet telkens confronteert. Ik heb het gevoel dat u mijn problemen helemaal niet serieus neemt

De boven geciteerde student liep al een tijdje mee in mijn scriptie atelier toen ze mij dit mailde. Ik moet helaas bekennen dat ik vaker dergelijke reacties krijg en het heeft een enigszins ontmoedigende werking op mij. Ondanks mijn pogingen om heel serieus mijn begeleiding vorm te geven, denken sommige studenten juist dat ik het tegenovergestelde doe. Het heeft mij ook enige tijd gekost om te ontdekken waar dit misverstand door komt. Ik denk het gevonden te hebben in een onderscheid dat ik maak waar vele anderen niet bij stilstaan. Dit is het onderscheid tussen het individu en zijn zaak. Ik neem het laatste, de problemen van studenten, uiterst serieus. Daardoor raakt de opmerking van de student mij ook. De verwarring ontstaat doordat ik probeer de student zelf juist minder serieus te nemen!

Het individu of de zaak

Dit lijkt misschien een schokkende bekentenis. Het is toch van wezenlijk belang om de ander serieus te nemen? Iedereen die met mensen gaat werken krijgt dit van alle kanten te horen; Eerst levelen met de persoon, echt contact krijgen. Zonder deze communicatieve brug, die gebaseerd is op onvoorwaardelijke achting voor het individu, is begeleiding en coaching niet mogelijk (De centrale boodschap van de beroemde psycholoog Carl Rogers). Ik behoor de student, vanuit dit perspectief, juist heel serieus te nemen omdat ik anders niet kan begeleiden. Het is ook een populair idee dat vele maatschappelijke problemen voortkomen uit het feit dat we, met z’n allen, elkaar te weinig serieus nemen.

In het verlengde hiervan leren we onze kinderen, leerlingen, cliënten en patiënten om vooral zichzelf serieus te nemen, zichzelf te ontdekken, trouw te blijven aan zichzelf en eigenwaarde te ontwikkelen. Uit nieuwsgierigheid stel ik in mijn lessen sinds kort de vraag wat we serieuzer moeten nemen; onszelf of “het spel”? Hierbij kan het spel elk willekeurig vak, taak, opdracht, project of relatie voorstellen. Bijna iedereen zegt zonder hapering “onszelf!”. De boodschap lijkt goed binnen te zijn gekomen dat deze inspanning ons kan helpen met de uitdagingen van onze dagelijkse praktijk. 

Darten

Het is een verleidelijk standpunt; zelfvertrouwen begint met jezelf serieus te nemen. Ik heb mijn twijfels hierover of liever gezegd zie ik er risico’s in. Veel studenten die slecht functioneren doen dat omdat ze zichzelf, in mijn ogen, juist veel te serieus nemen. Laat ik een spel gebruiken om dit te illustreren, darten. Aan de ene kant van het spectrum staat iemand achteloos de pijlen te gooien. Ze belanden overal maar totaal niet waar ze thuis horen en telkens lacht de betreffende person minachtend over zijn slechte score en de algehele trivialiteit van het spel.

Deze persoon neemt het spel niet serieus en zichzelf dus, in ieder geval relatief gezien, serieuzer. Hij plaatst zichzelf boven het darten. Het spel stelt voor hem niets voor, waardoor het om het even is of de pijlen hun doel treffen of niet. Aan de andere kant van het spectrum lijkt een speler heel anders met het spel om te gaan. Zo iemand staat met verbeten blik de pijlen in het gewenste vakje te dwingen. Bij elke misser vloekt en tiert hij, gooit stoelen en tafels omver en beklaagt zich uitgebreid over zijn pech. De stemming wordt steeds donkerder naarmate het spel vordert en hij steeds verder achterop raakt.

Te serieus

In eerste oog opslag lijkt dit laatste individu het spel juist veel te serieus te nemen maar schijn bedriegt. Laten we onszelf de vraag stellen of hij het spel wil SPELEN of alleen maar wil WINNEN? Waarschijnlijk is het laatste het geval en dan neemt deze persoon zichzelf eveneens serieuzer dan het spel. Het spel is namelijk ondergeschikt aan zijn behoefte om te winnen. Het darten is enkel een instrument waarmee hij zijn kundigheid boven die van zijn tegenstander wil tonen. Dat doel is ook het aller belangrijkst.

Het eerste wat opvalt bij deze spelers is dat ze bijzonder onaangenaam zijn om mee te spelen. De eerste persoon is voor elke serieuze darter behoorlijk irritant door zijn nonchalante houding. “Ga wat anders doen als je niet echt het spel wil spelen!” is een begrijpelijke reacties op zo’n speelwijze. De andere darter is eveneens ergerlijk. Het is iemand die totaal niet tegen zijn verlies kan waardoor de achting voor het spel eveneens ondergesneeuwd raakt door persoonlijke gevoelens. Precies dat is wat beide personen bindt. Ze stellen hun persoonlijke gevoelens boven de zaak. Ze nemen zichzelf te serieus.

Zichzelf te kort doen

Deze attitude is net zo vervelend voor docenten, coaches en begeleiders als het is voor tegenspelers. Dat is echter niet het enige probleem. De spelers doen zichzelf ook te kort! Laten we hun ontwikkeling als darter als graadmeter gebruiken voor hun functioneren. Het uitgangspunt is dat goed functioneren leidt tot een goede ontwikkeling. De volgende vraag is dan interessant. Zullen deze spelers, als zij telkens op deze manier darten, zich verder ontwikkelen in hun spel? Zullen ze groeien in hun vaardigheid? Het initiële antwoord is misschien bevestigend. Het motto kilometers maken is een beroemde wijsheid en ik vertel mijn studenten ook dat “gewoon doen” al veel winst kan opleveren. De grens van dit fysiek leren is echter snel bereikt wanneer de attitude van de spelers niet mee ontwikkelt. Blijven ze het spel zo weinig serieus nemen, en zichzelf dus zoveel(!), dan zal hun progressie snel een plafond bereiken. Hun tegenslagen, die normaal gesproken leerpsychologisch zo waardevol zijn, zullen hun frustraties of onverschilligheid alleen maar verder voeden.    

Geen ontwikkeling

Nemen we het darten als metafoor voor elke willekeurige onderneming die wij aangaan waarbij onze ontwikkeling centraal staat, dan is de kwaliteit van ons functioneren erbinnen van belang. Natuurlijk hebben we bij echte spelletjes niet per se het doel er beter in te worden. Aristoteles zou zeggen dat het spelen van het spel een doel op zichzelf is (Zie ook Homo Praxis). In het dagelijks leven en in het leerproces is het echter minder vrijblijvend. De vraag “wat is wijsheid?” is telkens een actuele en belangrijke vraag voor de unieke situaties waarin we terecht komen. Het vermogen deze vraag steeds beter te beantwoorden en daarnaar te handelen, is kostbaar en vormt de essentie van onze ontwikkeling. Dit geldt voor de chirurg, de politie agent, de school docent, de manager, de stratenmaker, de bouwvakker, de mantelzorger en ga zo maar door.

Het beantwoorden van die vraag vereist een goede focus op “het spel” in kwestie en minder op onszelf omdat we daarmee onszelf afleiden met zaken die er in principe niet toe doen. Dit lijkt misschien een gekke bewering. Om te bepalen wat wijsheid is dien ik toch ook te weten wat ik belangrijk vind? Ik moet dan toch juist focussen op mezelf? Ja, maar wel binnen de context van het spel. Zonder die context varen we blind (zie ook Welbevinden, een merkwaardige-lus). Beide darters hadden, bijvoorbeeld, geen belangen in het spel zelf terwijl ze er wel in zaten. De vraag wat wijsheid is, binnen het verloop van het spel, is voor hen eigenlijk niet te beantwoorden waardoor ze zich niet verder kunnen ontwikkelen.

Attitude kenmerken voor ontwikkeling

Ontwikkeling vereist het zich committeren aan een specifieke context met de regels en risico’s die daar bij horen. Het is, met andere woorden, echt spelen. Welke “spelletjes” men kiest is minder van belang dan dat men zich committeert aan de keuze. Sommige mensen blijven bij een beperkt aantal onderwerpen en contexten. Ze willen zich, bij wijze van spreken, specialiseren. Andere mensen willen juist veel variatie meemaken (David Epstein heeft daar een interessant boek over geschreven genaamd Range). In beide gevallen kan men zich ontwikkelen mits ze het op de juiste manier aangaan. Jezelf serieuzer nemen dat “het spel” is daarbij fundamenteel problematisch.

Eigenaarschap

Om te bepalen hoe begeleidbaar mijn studenten zijn in hun ontwikkeling, zoek ik naar drie afzonderlijke attitude kenmerken. De eerste kenmerk noem ik eigenaarschap. Is de student bereid zijn omstandigheden zich toe te eigenen en de eindverantwoordelijkheid ervoor te dragen? Als je echt bereid bent te spelen dan ben je ook bereid tegenslagen te incasseren en zelfs eventueel te verliezen. Dat de docent onredelijk is, het vak irrelevant voor je carrière, de toets belachelijk, de NS onbetrouwbaar en je laptop krakkemikkig, zijn factoren die simpelweg deel van het spel uitmaken. Het is een verspilling van energie om lang stil te staan bij hoeveel pech je wel niet hebt gehad of hoe onredelijk de regels zijn. Jij zult, desondanks, er een weg in moeten vinden of een ander spel kiezen. Anderen, zoals docenten, begeleiders, mentoren en medestudenten kunnen jou ondersteunen maar nooit het spel voor jou spelen.  

Speelsheid

Deze eindverantwoordelijkheid is alleen maar dragelijk in combinatie met een bepaalde speelsheid. Dit is een tweede attitude kenmerk. Hierin zit het vermogen jezelf niet te serieus te nemen. Voorspoed en tegenslag, slimme acties en stomme fouten, winnen en verliezen, ze horen nu eenmaal bij het spelen van spelletjes. Geen enkele (top) sporter is volledig kapotgeslagen bij verlies om vervolgens nooit meer de strijd aan te gaan. De echte sporter schud zijn tegenstander de hand, analyseert zijn fouten met belangstelling, en gaat weer trainen om de volgende keer beter partij te bieden (Zie ook Ever tried, ever failed). De vraag wat wijsheid is, is binnen het spel nu eenmaal nooit met zekerheid te beantwoorden. Risico’s zijn een onlosmakelijk deel ervan en dat gegeven kunnen we alleen aan wanneer we met een bepaalde onbevangenheid te werk gaan (Zie ook Laten we spelen en Komt een man bij de priester).

Growth Mindset

Eigenaarschap en speelsheid zijn noodzakelijk voor ontwikkeling maar geen voldoende voorwaarden ervoor. Zonder een growth mindset zullen al onze inspanningen geen cumulatieve karakter krijgen. Men blijft steken in een soort eindeloze reeks van alles of niets pogingen waarbij tijdelijke successen mogelijk zijn maar ontwikkeling ontbreekt omdat men geen groei ervaart. Zonder een growth mindset onderscheidt het spelen zich niet van elke andere vorm van vermaak. Hierbij wil ik niet de indruk wekken dat ontspanning en doelloos vermaak onbelangrijk zijn. Natuurlijk hoeven we ons niet continu te ontwikkelen. Het is echter belangrijk te erkennen dat dergelijk vermaak geen ontwikkeling voorstelt! Om dat laatste te bewerkstelligen is het nu eenmaal noodzakelijk om het spel serieus te nemen. Men moet bereid zijn om serieus te spelen.