Misvattingen

Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen. Geen enkele methode werkt, feiten zijn niet belangrijk en het gaat niet om het resultaat. Welkom in de wereld van de leerpsychologie! Ik begin mijn lezingen de laatste tijd met deze provocerende uitspraken omdat ze haaks staan op wat we meestal denken. Het onderwijs is zelfs georganiseerd vanuit de tegenovergestelde uitgangspunten! Goede methoden werken toch? We maken er immers voortdurend gebruik van. Zonder feiten zijn we toch nergens? Als we onze acties niet daarop baseren belanden we in een moeras van meningen en fake news. En als het niet om het resultaat gaat waar gaat het dan wel om? Deze begrijpelijke vragen lijken aan te tonen dat de betreffende uitgangspunten onvermijdelijk zijn. In dit essay zet ik mij er desalniettemin tegen af omdat ze ook een belangrijke keerzijde hebben.

Geen enkele methode werkt

De stelling dat geen enkele methode werkt heb ik eerder behandeld in mijn essay Een hamer timmert niet. De redenering is simpel. Elke methode, procedure of strategie is in zichzelf niets. Het zijn abstracte instrumenten die geen gewicht of afmeting hebben niets in zichzelf kunnen aanvangen. Maar zelfs een feitelijke hamer kan niet zelf timmeren. Dit antwoord lijkt wellicht flauw maar de constatering heeft belangrijke implicaties als we de redenering doortrekken. Ik beweer namelijk dat ook complexe apparaten zoals computers niet werken omdat ze eveneens niets kunnen “doen”. Zij zijn net zo levenloos als hamers en hun “handelingen” zijn simpelweg uitvoeringen van een procedure. Er is geen sprake van een inspanning of intentie zoals wij dat als mensen inzetten en ervaren.

Meer dan een definitieverschil

Mijn afwijkende invulling van termen als werken, doen en handelen, is meer dan simpelweg een alternatieve definitie van deze werkwoorden. De gangbare inclusieve interpretatie dat van alles kan werken, schuurt volgens mij op een belangrijke manier met de door ons beleefde werkelijkheid. Wanneer een computer “handelt” zou dat betekenen dat het ook “prestaties” kan leveren die voortkomen uit deze handelingen. Dit impliceert dat wij trots kunnen zijn op apparaten die zulke prestaties leveren, evenals er onder de indruk van kunnen zijn of teleurgesteld door kunnen geraken. Dat lijkt mij onjuist. Wij zijn toch ook niet onder de indruk van de reken prestaties van een rekenmachine? Wanneer je het apparaat zelf hebt gebouwd of het programma hebt geschreven is een gevoel van trots zeker mogelijk maar dan zal het individu trots zijn op de prestatie die zij geleverd hebben met het apparaat. Een computer zelf kan ons net zo min met trots vervullen als een hamer.

Er speelt ook een fundamenteel dilemma wanneer apparaten zoals computers kunnen handelen als mensen. Handelen vereist een actor die handelt en die actor is dan ook verantwoordelijk voor datgene wat voorkomt uit die handelingen. Kan een computer die verantwoordelijkheid dragen? Nog specifieker; kan een apparaat ter verantwoording worden geroepen wanneer iets misgaat? In de praktijk willen we graag de verantwoordelijkheid afschuiven op apparaten, processen en systemen maar uiteindelijk lijkt mij dat niet vol te houden. Alleen mensen zijn verantwoordelijk.

De eindverantwoordelijkheid

Mensen willen graag methoden gepresenteerd krijgen die effectief zijn. Op zich is dat een legitieme wens. Niemand wil gebruik maken van instrumenten en methoden die inferieur of anderszins gebrekkig zijn. MAAR dat ontslaat het individu nimmer van de eindverantwoordelijkheid! Je kunt een methode of programma misschien de schuld geven van een ongewenst resultaat omdat het er de directe oorzaak van is maar mensen houden de eindverantwoordelijkheid wat er ook gebeurt. Precies dit punt speelt verzekeringstechnisch bij zelfrijdende auto’s. Deze vehikels kunnen zelf niet de verantwoordelijkheid dragen voor een ongeluk. Dat ligt bij de bestuurder of de fabrikant.

Het hebben van eindverantwoordelijkheid voelt wellicht als een zware last maar alleen met die verantwoordelijkheid kunnen we onszelf uit het moeras trekken. We hebben het nodig om te leren, te ontwikkelen en ons te verbeteren. Anders gezegd; alleen datgene waar wij de verantwoordelijkheid voor voelen en nemen valt binnen het ervaringsleren dat met de leercyclus wordt beschreven. Zonder deze toe-eigening vindt het leerproces niet plaats en komen we uiteindelijk niet verder. Mensen zijn de enige actoren in het leerproces, al het andere is instrumenteel!

De leercyclus

Het gaat ook niet om het resultaat

De tweede misvatting is dat het om het resultaat zou gaan. Dit misverstand raakt aan de eerste omdat er een verschil is tussen een resultaat en een prestatie (zie ook de Musicus en Ongemak dient de mens). Het gaat ons namelijk wel om prestaties! Prestaties komen voort uit handelingen en vereisen zoals gezegd een handelende actor. Daarnaast dienen de betreffende handelingen intentioneel te zijn. Bereik ik een bewonderingswaardig resultaat terwijl ik iets totaal anders voor ogen had dan doet dit behoorlijk afbreuk aan de prestatie. Ik had gewoon geluk. Computers zijn geen handelende actoren en hebben geen intenties. Hierdoor kunnen zij geen prestaties leveren. Ze produceren enkel output of resultaten. Deze resultaten komen voort uit een proces en zijn er de noodzakelijke en onvermijdelijke uitkomsten van. Zodra een uitkomst 100% zeker is, zien wij het doorgaans niet meer als een prestatie.

Het onderscheid tussen een resultaat en een prestatie is relevant voor ons leren en onze ontwikkeling. Iets is pas een prestatie als ik het resultaat kan koppelen aan mijn inspanningen en intenties. De verbinding met mijn intentioneel handelen is belangrijk omdat ik zonder dit verband mijn successen en mislukkingen niet kan toe-eigenen. Ik heb het proces, waar mijn handelen een onderdeel van is, nodig omdat het resultaat anders voor mij gewoon ontstaat. Ik kan blij worden van fijne resultaten en verdrietig of boos van vervelende uitkomsten maar beide ervaringen helpen mij niet automatisch om mij verder te ontwikkelen. Ik ben ook blij dat de zon opkomt en somber wanneer het regent.

Trots en schaamte

Blij, boos en verdrietig zijn veel voorkomende gevoelens maar vanuit het leerproces gezien zijn trots en schaamte effectiever. Ze getuigen enerzijds van betrokkenheid bij een situatie en geven daarnaast blijk van een gevoel van persoonlijke invloed. De verbinding van een wenselijk resultaat aan mijn gerichte inspanning genereert een gevoel van trots. Ik heb iets gepresteerd! Dat stimuleert mij om mijn gedrag te herhalen of nog verder te verbeteren. De keerzijde van trots is echter schaamte. Ik had iets kunnen doen of beter kunnen doen dan ik gedaan heb met een onwenselijk resultaat als gevolg. Dit creëert een onaangename sensatie (wellicht ook boosheid of verdriet) waardoor ik eveneens in beweging kom om mij te verbeteren. Schaamte is net als trots gericht op onszelf en de zaken die binnen onze cirkel van invloed liggen.

Feiten zijn onbelangrijk

De laatste misvatting is dat feiten belangrijk zijn. De crux zit in het woord “belangrijk”. Feiten zijn niet goed of slecht maar neutraal. Ze bestaan onafhankelijk van belangen, interpretaties en perspectieven. Dat maakt ze feitelijk. Het belang dat wij hechten aan bepaalde feiten komt door onze opvattingen. De opwarming van de aarde is een feit en dus in zichzelf niet rampzalig. De rampzaligheid komt voort uit de dreiging die de opwarming vormt voor het soort leven waar wij waarde aan hechten. Zodra iemand hard roept “dat is een feit!” moet men goed opletten. De kans is groot dat een opvatting buiten beeld blijft.

Machteloosheid

De drie misvattingen zijn belangrijk omdat ze de mens machtelozer maken dan nodig is. Als methodes zelf werken doen ze dat buiten mijn macht om en kan ik alleen maar hopen dat ze goed werken. Daarnaast ligt elk resultaat buiten het proces van mijn handelen. Het is het resultaat van dat proces en niet het verlengde ervan. In de menselijke wereld van alle dag is geen enkele uitkomst met 100% zekerheid te garanderen. Wanneer alleen het resultaat telt dan is het proces waar mijn handelen in zit niet van belang en kan ik alleen maar hopen dat het gewenste resultaat er uit volgt. Ik ben wederom machteloos. Tot slot neemt mijn macht nog verder af als feiten belangrijk zijn. Feiten zijn namelijk onweerlegbaar, vaststaand en niet te beïnvloeden.

Onszelf in de weg zitten

De individuele machteloosheid die voortkomt uit een kritiekloze acceptatie van de drie stellingen is mijns inziens onjuist. Het is geen feitelijke onmacht. We creëren de onmacht zelf door ons blind te staren op een gewenst resultaat of door elke methode te zien als een zelfstandig handelend instrument voor het bereiken van dat doel. Elke tegenslag of vertraging nodigt niet uit tot nieuwsgierig analyse van ons handelen maar tot het beurtelings vervloeken van de methode (het werkt niet!) en de feitelijke situatie (dit zou niet moeten gebeuren!). Uit wanhoop wordt dezelfde methode tegen beter weten in opnieuw ingezet of wordt het in z’n geheel weggegooid waarna wild gezocht wordt naar een alternatief. Men ervaart geen enkele verbinding met de omstandigheden maar voelt zich er eerder aan overgeleverd.

Verbinding

De drie misvattingen hinderen mijn contact en verbinding met de omgeving. Ze snijden mij af van de wereld om mij heen. Let wel! Ik beweer niet dat methoden, resultaten en feiten betekenisloos zijn. Ik heb ze nodig maar hun waarde is afhankelijk van hoe ik ze gebruik. Het streven is om methoden te gebruiken, met in acht neming van bepaalde feiten, om een proces te doorlopen en (deel)resultaten te realiseren teneinde begeerde prestaties te leveren. De uitkomsten zijn mijn uitkomsten of het nu successen zijn of mislukkingen. Beide bevatten kostbare feedback die ik kan gebruiken om mijn ontwikkeling verder vorm te geven.