Psychologie op een muziekschool

 Is iemand die goed een instrument kan bespelen automatisch ook een musicus?

Ik stelde deze vraag aan studenten van ArtEZ Conservatorium. Ik geef er jaarlijks een korte cursus in de psychologie van het leerproces. Dit is op het eerste gezicht misschien een merkwaardig gegeven. Wat hebben deze studenten aan dit onderwerp? Waarom kiest de opleiding er voor om ze hierin te onderwijzen?

Persoonlijk leiderschap

Ten eerste wil men deze studenten een bredere leerattitude meegeven dan de eenzijdige focus op het zich bekwamen in een instrument. De kans dat ze doorbreken als artiest is klein en heeft maar deels te maken met hun muzikale vaardigheid. Ze zullen een ondernemerschap moeten ontwikkelen om in de maatschappij succesvol te worden. Mijn insteek daarvoor is het idee van persoonlijk leiderschap, een term die ik synoniem stel aan een gezonde psychologische leerattitude.

Daarnaast is mijn cursus onderdeel van een educatieve minor. Sommige studenten zullen anderen “het vak” bij gaan brengen. Mijn bijdrage kan daarbij helpen, omdat ik ermee duidelijk probeer te maken op welke manier we ons leerproces zelf stimuleren en ondermijnen. Deze inzichten kunnen de studenten in de toekomst gebruiken om het persoonlijke leiderschap van hun leerlingen te helpen versterken.

Overeenkomsten met andere studenten

Voor mij was het spannend om te zien of mijn vak aan kon sluiten bij de beleving van deze praktisch en artistiek ingestelde studenten. Hun idee van studeren is immers aanmerkelijk anders dan dat van de meeste andere studenten. Toch bleken er gemeenschappelijkheden te zijn. Het maken en bijhouden van een planning is een universele uitdaging. Zij kampten ook met uitstelgedrag en keuzeproblematiek. Daarnaast ervoeren zij eveneens prestatiedruk, stress en faalangst waarbij ondermijnende gedachten als “Ik moet laten zien dat ik het kan” en “Als ik een slechte prestatie lever bèn ik ook slecht”, kunnen domineren.

Waardesysteem

Ik werd echter ook geconfronteerd met een interessant verschil. In elke cursus over leiderschap introduceer ik het waardesysteem. De oefening is simpel; concentreer je op iets dat je hebt ondernomen waar je trots op bent. Het hoeft niet groots en meeslepend te zijn. Juist kleine en ogenschijnlijk nietszeggende activiteiten kunnen veel betekenen. Het is wel essentieel dat je er trots op bent en niet blij. Het verschil is dat je met het winnen van de staatsloterij blij bent, maar niet trots. Vraag je vervolgens af waarom je er trots op bent. Wat deed je dat je trots maakte?

Zo is het mogelijk dat iemand trots is op het feit dat zij eindelijk, na vier pogingen, haar rijbewijs heeft gehaald. De reden is bijvoorbeeld dat ze doorzette en ondanks tegenslag, optimistisch bleef terwijl de moed haar in de schoenen dreigde te zinken of dat ze de zenuwen in bedwang hield terwijl deze door haar lijf gierden. Termen als doorzetten, optimistisch blijven, rustig blijven, creatief zijn enzovoort, zijn dan waarden die samen hun waardesysteem vormen.

Geen eigenschappen

Nu zijn deze waarden geen eigenschappen, in de zin dat je ze hebt of niet hebt. Ze staan namelijk los van een resultaat. Ik kan doorzetten, rustig blijven, creatief zijn en toch een 3 scoren voor een toets of anderszins falen. Dit betekent dat ik altijd een beetje kan doorzetten of een andere waarde kan inzetten. Hun manifestatie is immers niet afhankelijk van een goed resultaat.

Het betekent ook dat het mogelijk is om trots te zijn ondanks een slecht resultaat. Ik vraag mijn sportende studenten altijd of ze ooit een wedstrijd hebben verloren waar ze toch trots op waren. Zonder uitzondering knikken ze bevestigend. Bij de vraag hoe dat kan, benoemen ze wederom de bekende gedragingen; “ik zette door, ik bleef koel, ik gaf alles wat ik had”.

Niet het resultaat

We vinden dus dergelijke gedragingen belangrijk, belangrijker zelfs dan het resultaat. Meestal lukt het mij vrij eenvoudig om dat aan te tonen. Wanneer een student bijvoorbeeld zegt heel trots te zijn op een 9 voor een Statistiek toets, zeg ik het volgende; “Stel dat je er achter komt dat je moeder de docent heeft omgekocht omdat ze jou een trots gevoel wou bezorgen. De docent ging akkoord en daardoor heb je een 9. Het resultaat is onveranderd maar ben je nog steeds trots?”. Het antwoord is altijd hetzelfde; “Nee, natuurlijk niet!”.

Wat het resultaat voorstelt

De reden hiervoor is simpel. Kennis van de omkoping heeft de beleving van het resultaat veranderd, doordat de student geen toegang meer heeft tot haar waardesysteem. Een trots gevoel is niet gericht op het resultaat, maar op wat dat resultaat voorstelt; lef tonen, zorgvuldig zijn, zelfstandig werken enzovoort. Het resultaat is betekenisloos zonder die link met onze waarden.

Resultaatgerichtheid in het onderwijs

In het onderwijs zijn we dat inzicht een beetje kwijtgeraakt. Men staart zich blind op een resultaat en verwaarloost de gedragingen die het resultaat van waarde voorzien. Deze werkwijze is niet alleen betekenisloos. Het levert ook veel onrust op omdat we pas weten of een resultaat gelukt is als het gelukt is! Een begeerde uitkomst helpt ons niet om de keuzes te maken die nodig zijn dat resultaat ook daadwerkelijk te behalen. Ik weet nog steeds niet wat ik moet doen!

Altijd problematisch

Zelfs bij het behalen van het gewenst doel is er een probleem, wanneer het resultaat het enige is dat telt. In het gunstigste geval levert het kortstondige blijdschap op en in het slechtste geval alleen maar opluchting. De rusteloosheid en onzekerheid komen snel weer terug, omdat de volgende toets alweer in het verschiet ligt.

Echte zelfvertrouwen

Alleen wanneer we ons gedragen op een manier die onze waarden vertegenwoordigt, kunnen we een gevoel van trots ervaren. Hiermee bouwen we het zelfvertrouwen op dat ons rust kan geven. We leren namelijk steeds beter de regie te nemen in het leerproces, zodat we steeds (besluit)vaardiger worden in het aangaan van nieuwe uitdagingen.

Prestatie versus resultaat

Nu werd ik bij de muziekstudenten met iets interessants geconfronteerd. Meerdere studenten benoemden, als trots prestatie, het slagen voor een auditie. Hierbij vonden ze mijn hypothetische situatie, dat hun moeder de jury had omgekocht, te kunstmatig. Ze konden hun inspanningen simpelweg niet los zien van het resultaat. Ze voelden immers dat ze goed bezig waren geweest. Een omgekochte jury bracht daar geen verandering in.

Dit is allesbehalve een weerlegging van mijn verhaal. Er is voor mij namelijk een wezenlijk verschil tussen een prestatie en een resultaat. Dit verschil is met de meeste voorbeelden lastig te duiden (we hebben het bijvoorbeeld altijd over sportieve prestaties als we een resultaat bedoelen), maar bij muziek lukt dat wonderlijk mooi. Voor de muziekstudenten was een goede auditie geven de prestatie. Het wel of niet aangenomen worden in het muziekgezelschap, is het resultaat.

Muziek

Muziek maken vraagt om bijzondere eigenschappen. Inspanning en prestatie lopen vloeiend in elkaar over. Het is meteen helder als “het klinkt” of niet en de muziek is “weg” zodra er niet meer gespeeld wordt. Matige inspanning wordt genadeloos afgestraft en de prestatie verdwijnt zodra de inspanning ophoudt. Hierdoor lijken ze één geheel te vormen.

Muziek is, naast deze vluchtigheid, ook een veelzijdige vorm van expressie waar beoefenaars veel van hun waarden in kwijt kunnen (denk aan precisie, felheid of juist beheersing). De filosoof Nietzsche vond muziek zelfs één van de belangrijkste vormen van menselijke expressie.

 

Fundamenteel

Misschien leggen we hier iets fundamenteels bloot. De Boeddha zou via muziek tot zijn openbaring van verlichting zijn gekomen. Hij zag een muzikant bezig met de twee snaren van zijn vina (een soort gitaar). De ene snaar was te strak en zou breken bij elke aanraking, terwijl de andere te los zat en geen geluid kon produceren. De muzikant stemde de snaren totdat hij er muziek mee kon maken. Dit midden tussen te strak en te los zag de Boedhha als de weg.

Deze balans is volgens mij echter niet een toestand die wij kunnen bereiken. Het is een activiteit die wij continu ondernemen in een werkelijkheid die ons voortdurend uit evenwicht brengt.

Het streven

Dit gegeven verdoemt ons niet tot noodgedwongen lijden, in tegendeel. Naast dat onze waarden losstaan van resultaat hebben ze nog een ander belangrijk kenmerk. Ze manifesteren zich alleen onder lastige omstandigheden. Doorzetten is alleen van toepassing wanneer het tegenzit. Kalm blijven is alleen knap als ik veel tijdsdruk ervaar en relativeren is alleen indrukwekkend wanneer het allemaal behoorlijk mis is gelopen. Kortom; het is juist het streven naar dat wij waardevol vinden, waar we onze trots en voldoening uit halen.

Expressie

Nietzsche vond muziek zo belangrijk dat het niet enkel een tijdverdrijf moest zijn om ons te vermaken. Hij zag het als een expressievorm waarmee (en waarin) men zich voortdurend moest proberen te verbeteren. Dit betekent niet dat we allemaal nu een muziekinstrument moeten oppakken. Voor mij is de boodschap dat we zoveel mogelijk moeten trachten waardevol bezig te zijn. Een activiteit waar inspanning, expressie en prestatie zo nauw verbonden zijn, zoals bij muziek maken, leent zich daar goed voor maar andere activiteiten kunnen ook voldoen mits diezelfde verwevenheid wordt ervaren.

Musicus

Op mijn vraag uit het begin van dit essay, reageerde een aantal student snel met “Ja, het gaat om een goede beheersing van het instrument”.  Daarna kwam de onderlinge discussie. “Nee, het gaat om meer dan dat. Hij/zij moet ook het gevoel van een stuk begrijpen en kunnen overbrengen”.

Voor persoonlijk leiderschap, of een gezonde leerpsychologische attitude, is dat laatste essentieel. Vaardig worden is niet alleen het aanleren van een vaardigheid (zie ook mijn essay Komt een man bij de Priester). Het is ermee uitdrukking kunnen geven aan wat we belangrijk vinden, zodat we allemaal – op onze eigen manier – “muziek” kunnen maken.