Mijn kijk op het leren is niet nieuw of uniek. Ik maak gebruik van inzichten die al langer bestaan. Wat ik wel vaak terug krijg is dat ik deze inzichten op een originele manier bij elkaar breng en tot een geheel smeed dat veel praktische waarde heeft. Mijn visie op leren steunt op 3 pilaren. Zij vormen de basis waar al mijn verdere ideeën op rusten:

1. Leren is een natuurlijk, doorlopend en persoonlijk proces

De vraag hoe we het beste onze leerlingen kunnen ondersteunen is in de praktijk teveel een onderwijsorganisatorische vraagstuk geworden in plaats van een leerpsychologische. Het vermogen om te leren zit diep in de mens verankerd en het vormt de basis voor al zijn handelen. Docenten en begeleiders dienen zo nauw mogelijk aan te sluiten bij dit natuurlijk en doorlopend proces. Leren op school is niet wezenlijk anders dan het leren dat we voortdurend buiten school ook moeten doen om onze doelen in het dagelijks leven te bereiken. We kunnen niet niet-leren.

Dit heeft meerdere consequenties. Ten eerste, dat we meer buiten school leren dan erbinnen. Ten tweede, dat adolescenten al heel veel geleerd hebben in hun leven (waaronder een decennium aan onderwijsjaren) voordat ze bij ons op de middelbare school en in het hoger onderwijs terecht komen. En ten derde, dat deze adolescenten zeer ervaren en bedreven zijn in het leren! Hun eventuele mislukkingen en falen in het onderwijs zijn dan niet te wijten aan verkeerd leren maar aan het leren van het verkeerde. Een leerling die wiskunde saai en nutteloos vindt en daardoor “slecht” (lees: ineffectief) leert, leert helemaal niet verkeerd. Zijn gedrag is volstrekt logisch gezien zijn opvattingen. Deze opvattingen zijn op hun beurt ook niet “verkeerd”. Ze zijn via een normaal en beproefd leerproces bij hem gegroeid en hebben, tot op heden, stand gehouden. Hij is er, met andere woorden, succesvol mee geweest. Het is naief om te denken dat we deze opvattingen even zullen veranderen. Wij (docenten, begeleiders, ouders enz.) zijn evenmin bereid onze opvattingen zomaar ter discussie te stellen. We moeten de zienswijze van een leerling erkennen als een robuust construct in plaats van een bevlieging, en het accepteren als een gegeven. Het is geen probleem, het is het uitgangspunt waaruit onze begeleiding vorm moet krijgen.

In de volgende essays op mijn Blog werk ik deze stelling verder uit:

Laten we Spelen

Homo praxis deel 2

Begaafd bewegen

Meer dan de som der delen

Topje van de ijsberg

Ever tried ever failed

Onderwerpen en Objecten

Welbevinden, een merkwaardige lus

2. Leren is een actief en betekenisvol bouwproces

Het leerproces wordt vaak beschreven als een bouwproces. Ik gebruik zelf regelmatig de vergelijking met het bouwen van een huis. Hoe doe je dat? Wat is daar voor nodig? Kenmerkend voor dit bouwproces is dat het niet een passief proces is van het verzamelen van kennis en vaardigheden. Opvattingen en gevoelens zijn een integraal onderdeel van het bouwsel (denk maar even terug aan de leerling die wiskunde saai en nutteloos vond). We ontwikkelen alle vier bouwcomponenten tijdens het leren en zetten ze in bij het verder leren. De samenstelling van het “gebouw” en het subtiele samenspel van alle vier bouwcomponenten “erbinnen”, zijn aan de ene kant het resultaat van het leren en aan de andere kant het raamwerk van waaruit wij verder leren. Wij zoeken dus actief nieuwe kennis en vaardigheden waarbij we voortgedreven worden door onze wensen, verlangens en angsten die voortkomen uit onze eerdere ervaringen met kennis en vaardigheden.

Hardnekkige leerproblemen, zoals worstelingen met het aanleren van nieuwe procedures of het onvermogen bepaalde onderwerpen te begrijpen, kunnen alleen goed begrepen worden wanneer ze binnen de historische context van het individu geplaatst worden waar zijn opvattingen en gevoelens ook deel van uitmaken. In het onderwijs hebben we de neiging om kennis en vaardigheden heel veel aandacht te geven maar opvattingen en gevoelens juist te negeren. Hierdoor begrijpen we de leerproblemen van leerlingen vaak slecht.

In de volgende essays op mijn Blog werk ik deze stelling verder uit:

Wat is Begrijpen?

Niets is praktischer dan een goede

De zombie en de centaur

Chaos in de orde

Homo praxis

Andermans kleren

Ivan de verschrikkelijke

Komt een man bij de Priester

De Musicus

3. Leren is voor iedereen gelijk

Het leerproces verloopt in essentie voor iedereen gelijk. Dit is een logische conclusie uit het voorgaande. Iedereen bouwt kennis, vaardigheden, opvattingen en gevoelens op. Deze bouwcomponenten verhouden zich tot elkaar ook bij iedereen op eenzelfde manier. Het verschil tussen goed en slecht leren is, mijns inziens, simpel. De ene persoon bouwt foute of onvolledige kennis op, ineffectieve handelingen, niet constructieve opvattingen en ondermijnende gevoelens. De ander ontwikkelt juist adequate kennis, effectieve handelingen, constructieve opvattingen en ondersteunende gevoelens.

Dit betekent dat iemand met faalangst of motivatie tekort niet wezenlijk verschilt van iemand met concentratie- en disciplineproblemen of uitstelgedrag maar ook niet met iemand die juist wel discipline en doorzettingsvermogen heeft. De ene persoon heeft simpelweg een effectievere samenstelling van componenten weten te ontwikkelen. Ik maak het zelfs nog sterker; ik beweer dat er evenmin een essentieel verschil geldt in het leerproces, bij “zwaardere” aandoeningen als mensen gediagnosticeerd met dyslexie, ASS, AD(H)D, ten opzichte van mensen met de diagnose hoogbegaafdheid. Let wel; ik beweer niet dat AD(H)D, autisme of dyslexie niet bestaan of aanstellerij voorstellen. Mensen hebben individuele kenmerken en verschillen in capaciteiten. Maar deze kenmerken vallen buiten het leerproces hoewel ze die wel beïnvloeden. Het leerproces is gericht op hoe men zich onder deze omstandigheden probeert te functioneren. Ik stel dat iedereen in het leerproces bepaalde kennis, vaardigheden, opvattingen en gevoelens opbouwt naar aanleiding van hun situatie en mogelijkheden en dat deze componenten variëren in effectiviteit.

Iemand kan heel slim zijn maar datgene wat hem echt capabel maakt is dat hij/zij bijvoorbeeld constructieve opvattingen heeft over zijn eigen vermogens met bijbehorende positieve gevoelens. Een dyslectische student die de opvattingen heeft “ik lees langzaam en maak veel fouten. Ik ben dus heel dom” heeft naast zijn dyslexie ook een opvatting die zijn vermogen om te leren, beperkt . Mijn ervaring is dat op het niveau van opgebouwde opvattingen en gevoelens vaak de meeste winst te halen valt.

We hebben de neiging om succesvolle mensen te zien als heel anders dan niet succesvolle individuen. Ik zie geen groot verschil en wil juist het gemeenschappelijke benadrukken. Biologisch zijn wij nagenoeg gelijk dus neuropsychologisch zijn we dat ook. Het voordeel hiervan is dat een groot verschil in succes niet betekent dat iemand die vaak faalt meteen waardeloos is of radicaal hoeft te veranderen. Het betekent doorgaans dat het betreffende individu onvolledige of foutieve kennis heeft vergaard, aan een ineffectieve handeling vasthoudt, een niet constructieve opvattingen hoog houdt en/of zich laat leiden door ondermijnende gevoelens. Hierin zijn wij allemaal gelijk.

In de volgende essays op mijn Blog werk ik deze stelling verder uit:

Een pleidooi voor twijfel en verwarring

Het fenomeen “Het”

Perfectionisten en andere weggebruikers

De wereld volgens een dyslecticus

Ik denk dus ik ben gebrekkig

Handicaps en hulpmiddelen

Ware wetenschappers

Oogkleppen

Het jongensprobleem 

kokschool oftewel student 30