Opvattingen als minderwaardig

“Ja, maar dat vindt U. Dat is uw opvatting”. Deze reactie kreeg ik uit een zaal van ouders en docenten, toen ik onverwachts uitspraken deed over hun leerproblemen in plaats van die van hun kinderen en leerlingen. De rest van de zaal wachtte gespannen af hoe ik deze aanval zou pareren. Het enige wat ik zei was “ja, dat klopt”.
Dit was geen overgave als gevolg van een soort ontmaskering. Het ging mij precies hierom. We denken door uitspraken te bestempelen als persoonlijke opvattingen, dat we rake klappen uitdelen. De uitspraken kunnen dan geen overstijgende waarde hebben immers iedereen heeft opvattingen en “over smaak valt niet te twisten”. Ik beweer dat opvattingen het voornaamste zijn waar we over moeten twisten.

Ware wetenschappers

We zijn van mening dat feiten belangrijker en krachtiger zijn dan opvattingen omdat deze objectief en empirisch zijn vastgesteld. In de wereld van de wetenschap is dit absoluut waar. Een empiristische werkwijze is essentieel en heeft ons, als methode van kennisverwerving, ontzettend veel gebracht.
In het onderwijs wordt begrijpelijkerwijs hetzelfde uitgangspunt gehanteerd. Empirisch verkregen inzichten beslaan, per slot van rekening, een groot deel van de onderwerpen die onderwezen worden. Vanuit dit perspectief wordt de leerling, gemakshalve, beschouwd als een empirist. Hij neemt de leservaring als startpunt en doorloopt de verdere stadia van Kolb als een ware wetenschapper, om zo tot kennis te komen.

Geen ware wetenschappers

Ik heb al vaker toegegeven de cyclus van Kolb te omarmen maar het is een misvatting om te denken dat we in onze acties en interacties enkel en alleen met feiten werken die rechtstreeks voortkomen uit een waarheidsgetrouwe waarneming of die we halen uit de wetenschappelijke bevindingen van anderen. We denken echte empiristen te zijn maar dat is niet zo. Onze vooringenomen opvattingen en gevoelens spelen een grote rol in hoe we de cyclus van Kolb doorlopen. We kunnen ons daar simpelweg niet aan onttrekken (zie voor talloze onderbouwingen hiervan het boek “Ons feilbaar denken” van Daniel Kahneman).

De invloed van opvattingen

Als morgen in de krant zou staan dat we het helemaal fout hadden en dat de zon toch om de aarde draait, zou 99,99% van de wereldbevolking zijn schouders ophalen, “Als hij morgen maar opkomt!” denken we dan. We zijn moeiteloos bereid het ene “feit” in te wisselen voor een ander. Niet omdat we zo open staan voor ware kennis maar omdat, in het dagelijks leven, feiten er minder toe doen dan we denken.
Het wordt heel anders wanneer opvattingen in het geding zijn. Discussies over het bestaan van God, gaan helemaal niet over feiten. Het wel of niet aantonen van Zijn bestaan zal net zo min onze feitelijke waarneming beïnvloeden als wanneer de zon toch om de aarde blijkt te draaien. De discussie is zoveel feller omdat het raakt aan de opvattingen die we hebben over onze wereld.

Opvattingen zijn overal

Het zijn niet alleen de grootse opvattingen op “Gods niveau” die er toe doen. Onze interpretaties zijn veel omvangrijker en subtieler dan we denken. We vinden ze terug in alles wat wij beschouwen als veel/weinig, moeilijk/makkelijk, goed/slecht, begrijpelijk/onbegrijpelijk, frustrerend/gaaf, eng/fijn maar ook glad/ruw, zwaar/licht, scherp/bot, hard/zacht, warm/koud, complex/eenvoudig en ga zo maar door. Het zijn allemaal opvattingen in plaats van feitelijkheden.

Moeilijk inwisselbaar

We willen de wereld begrijpelijk en zinvol maken en gebruiken daarbij interpretaties die buiten de empire liggen. Feiten zijn voor ons in principe inwisselbaar mits ze verenigbaar zijn met de opvattingen die wij hebben over het leven om ons heen. Deze opvattingen, daarentegen, houden we juist strak vast omdat ze onze greep op de werkelijkheid bepalen (zie ook mijn essay “Ik denk dus ik ben…gebrekkig”, 14-3-12).

We hebben, met andere woorden, geen moeite om nieuwe feiten te accepteren maar we hebben ook geen moeite ze af te wijzen wanneer ze botsen met opvattingen die we omarmen. Een luie student die denkt dat het wel goed komt met zijn studie, zal niet per se onder de indruk zijn van een opsomming van de studiepunten die hij tot nu toe heeft laten liggen. Zolang zijn opvatting intact blijft, zullen feiten geen ingang vinden en zal zijn gedrag niet veranderen. Opvattingen kunnen ons dus belemmeren om nieuwe inzichten op te doen.

Roekeloos rijden

Dit geldt niet alleen voor studenten! Ik maak er een punt van om aan te tonen dat wij allemaal zo zijn. Tijdens mijn lezingen vraag ik de zaal vaak naar hun associaties over AUTORIJDEN. Deels krijg ik feiten te horen als “50km/u in de bebouwde kom” en “rechts heeft voorrang op een gelijke kruispunt”. Deels noemen ze handelingen als “sturen, gas geven en schakelen”. Er zijn ook altijd mensen die opvattingen roepen als “Vrijheid!, lekker gassen!” of “Duur en noodzakelijk kwaad”.

De mensen die graag scheuren leg ik het volgende voor. Cijfers tonen aan dat mensen met deze opvattingen vaker ongelukken hebben dan andere weggebruikers. Ik presenteer allerlei statistieken over het aantal ongelukken, ziekenhuisopnames en verkeersdoden per jaar. Vervolgens vraag ik hen of ze nu voorzichtiger zullen rijden. Het antwoord is altijd nee. Waarom niet? De meest voorkomende respons; “Dat geldt toch niet voor mij”.

Leergedrag beïnvloed je niet met feiten

Dezelfde standvastigheid zie je bij mensen met negatieve opvattingen. Dit zijn bijvoorbeeld studenten die zeggen dat ze geen statistiek kunnen, een planning geen zin heeft of dat een onvoldoende de hel op aarde zou veroorzaken. Het gebrekkig leergedrag dat hieruit voorkomt verander je niet zomaar met feiten maar dat is precies waar trainingen, cursussen en coaching vaak op insteken. Men richt zich op feitelijke kennis en vaardigheden; de stappen van een planning, het nut van een regressie analyse, de mogelijkheid van herkansen. Hierbij laten ze opvattingen buiten beschouwing. De student wordt als objectieve wetenschapper behandeld terwijl hij dat niet is.

Succesvol

Dit essay is geen betoog om te laten zien hoe irrationeel we zijn. Integendeel. Onze opvattingen worden opgebouwd op dezelfde wijze als alle kennisconstructen in ons hoofd. Dit proces is degelijk en evolutionair beproefd. Het is alleen niet zo neutraal, objectief en empiristisch als we zouden willen geloven. We zijn er wel bijzonder succesvol mee gebleken. De mensen die graag scheuren met hun auto hebben met hun opvattingen het rijbewijs gehaald en vele aangename kilometers op de weg doorgebracht. Waarom zouden ze veranderen?

Minder succesvol

Begeleiding is gericht op mensen die minder succesvol zijn. Bij het begeleiden van deze mensen moeten we realiseren dat hun minder succesvolle opvattingen in beginsel net zo robuust zullen zijn als die van hun succesvolle medemensen. Hun opvattingen zijn namelijk op precies dezelfde manier opgebouwd. En net als hun succesvolle medemensen, vinden zij dat hun opvattingen niet in het geding zijn. Enkel hun werkwijze is onvoldoende of het resultaat is onbevredigend.

Het is dus heel zinvol om te achterhalen wat voor opvattingen leerlingen, studenten, cursisten en cliënten hebben over het betreffende onderwerp. Deze beïnvloeden hun leerbaarheid heel sterk. Ik begeleid momenteel een student die heel slim is maar ook erg chaotisch werkt. Hij heeft sporadisch meesterlijke prestaties geleverd waar zijn docenten danig onder de indruk van zijn. Hij werkt nu aan zijn scriptie, al 18 maanden zonder duidelijke progressie. Chaotisch werken heeft blijkbaar zijn grenzen.

Niet verkeerd!

De student is ervan overtuigd dat zijn creativiteit op deze manier het beste tot bloei komt en heeft grote moeite (zelfs angst) voor planmatig werken en zelfmanagement strategieën. Zijn opvattingen hebben mijn aandacht. Deze verklaren zijn gedrag en zijn weerstand. Een gebrekkige werkwijze is nooit het probleem. De opvattingen die deze werkwijze in standhouden zijn het probleem.

Ik probeer de betreffende opvattingen zichtbaar te maken en daag de student uit ze ter discussie te stellen. Feiten kunnen mij hierbij wel heel goed helpen. Hij heeft na 18 maanden nog geen goedgekeurd onderzoeksvoorstel. Zijn werkwijze (gericht op spontane ingevingen op elk willekeurig moment van de dag) heeft hem dus feitelijk niet veel opgeleverd. Dit is mijns inziens een belangrijke koppeling waarbij ik ervoor waak geen waardeoordeel uit te spreken. Zijn opvattingen zijn niet verkeerd! Ze leveren hem alleen niet het gewenste resultaat op. Hiermee probeer ik zijn opvattingen binnen zijn leercyclus te krijgen in plaats van als onbespreekbaar gegeven te vermijden.

Gewenste resultaten

En nu even terug naar de lezing die de aanleiding vormde voor dit essay. De persoon in de zaal die mij persoonlijke opvattingen verweet, heeft volledig gelijk. Het zijn inderdaad mijn opvattingen. Ik leg ze op tafel en ben bereid ze ter discussie te stellen. Ze zijn immers datgene waar een discussie over zou moeten gaan. Ik wil ze ook wel aanpassen indien nodig. Zonder die bereidheid is er geen discussie maar enkel een debat waarbij standpunten worden verdedigd en bijzonder weinig resultaat wordt geboekt.

Ik ben veel minder geneigd te schuiven met mijn ideeën als iemand mij zegt dat mijn opvattingen verkeerd zijn. Maar naar mate men mij kan laten zien dat ik mijn gewenste resultaten (leerlingen goed begeleiden) er niet mee realiseer, neemt mijn bereidwilligheid sterk toe. Dit is het soort wetenschapper die wij in de praktijk moeten zijn.