Diamanten
Stel dat je besluit om juwelier te worden. Je neemt je voor om de eigenschappen van diamant te leren; de samenstelling, hardheid, karaat, helderheid, kleur en ga zo maar door. Wanneer je deze informatie eigen hebt gemaakt kun je zeggen dat je “iets” weet over diamanten. Maar wat heb je geleerd? Je kunt wellicht een toets maken over de materie maar kun je ook bepalen of een specifieke diamant “goed” of “slecht” is, “duur” of “goedkoop”, verkoopbaar of niet? Waarschijnlijk wordt dat lastig. Daarvoor moet je meer leren dan de algemene eigenschappen van diamant zelf. Als je, je kennis over diamant kunt inzetten op elke diamant (kleur? Helderheid?) in elke situatie (Kopen? Verkopen?) met een resultaat waar je telkens tevredenheid mee ben (Winst!), dan heb je echt iets geleerd over deze edelsteen.


Noodzakelijk maar onvoldoende

Mijn definitie van “iets” geleerd hebben is het vermogen om dat “iets” (een eenheid van kennis en vaardigheid) gericht en naar wens in te kunnen zetten met een gewenst resultaat tot gevolg. Vanuit deze definitie zijn de algemene eigenschappen van diamant een noodzakelijk voorwaarde om iets te leren over deze edelstenen maar, in zichzelf, onvoldoende voorwaarde om aan de hogere eisen van geleerd hebben te voldoen, namelijk het vermogen om de waarde en verkoopbaarheid van elk willekeurige steen accuraat te bepalen. De lakmoesproef is telkens de mate waarin men het geleerde met succes kan inzetten in verschillende situaties.

De validiteit van het onderscheid tussen noodzakelijk en voldoende kom ik dagelijks tegen bij studenten. Ze zijn prima in staat te begrijpen wat de docent zegt (noodzakelijke voorwaarde) maar kunnen het niet, buiten de les om, in eigen woorden uitleggen. Anderen zijn in staat om de werkgroep opdrachten te maken maar raken de kluts kwijt bij toetsvragen waarbij hen gevraagd wordt naar een mening of toepassing in de praktijk. Een derde categorie bestaat uit studenten die een belangrijk citaat herkennen maar deze niet in hun eigen tekst kunnen integreren om hun betoog te onderbouwen.


Object benadering

Ik zoek voortdurend naar manieren om studenten duidelijk te maken dat geleerd hebben hoge toelatingseisen kent (zie ook essay “Wat is begrijpen?”). Inzicht ontstaat niet zomaar uit het leren van bepaalde eigenschappen van een object of fenomeen (denk daarbij ook aan een theorie, techniek of model).
Studenten vinden dit vaak lastig om te begrijpen. Wellicht komt het doordat een “object benadering” zo goed past binnen de natuurwetenschappelijke traditie die domineert in onze cultuur en ons onderwijs (zie ook essay “het fenomeen het”).

We vervallen heel snel in een werkwijze waarbij we de eigenschappen van objecten analyseren vanuit het idee dat we ze daarna automatisch kunnen gebruiken. Het is ook een waardevolle benadering gebleken. Het heeft ontzettend veel bijgedragen aan onze technologische vooruitgang. Ik beweer echter dat deze benadering in zichzelf ontoereikend is om onze vooruitgang mee te verklaren.

Object versus onderwerp
Hoe benader je een oorlog, revolutie of financiële crisis? Welke eigenschappen horen erbij en welke niet? Bij dergelijke “objecten” ontkom je niet aan het innemen van een perspectief ten koste van andere perspectieven omdat je anders verzuipt in een oceaan van informatie. Je zult moeten bepalen wat je met het onderwerp wilt voordat je verder kunt. Wordt het een politieke, militaire, sociaal maatschappelijke of financiële analyse? Het antwoord op deze vraag bepaalt niet alleen het perspectief dat je inneemt. Het bepaalt het onderwerp zelf!

Ik onderscheid objecten van onderwerpen. Een object of fenomeen heeft een beperkt aantal eigenschappen dat, min of meer, rechtstreeks waarneembaar is, zoals bij diamant, longkanker en bosbranden. Er wordt gewerkt met, wat filosofen noemen, een aanname van object consistentie. Het object verandert niet wezenlijk door het van verschillende kanten te bekijken. Een analyse levert dan ook de betreffende eigenschappen of kenmerken van het object op.

Een onderwerp is anders. Het bevat niet alleen de eigenschappen van één of een aantal objecten maar ook wat we met die objecten willen zeggen, doen of bereiken. Bosbranden benaderen als een “kwaad” dat toerisme “schaadt”, levert een totaal ander onderwerp op dan hetzelfde fenomeen benaderen als een proces dat de grond vruchtbaar maakt. Eenzelfde fenomeen kan dus uitgroeien tot totaal verschillende onderwerpen afhankelijk van wat we ermee willen.


Onderwijs onderwerpen

In mijn werk als begeleider vind ik het erg belangrijk het voorgaande in acht te nemen omdat zelfmanagement, leerstof verwerking, essay- en scriptieschrijven, communicatieve vaardigheden enzovoort, stuk voor stuk onderwerpen zijn waar studenten vaak een object benadering op loslaten. “Wat zijn de kenmerken van een goede planning?”, “Welke leerstrategie werkt het beste?”, “Welke stappen moet ik zetten om een scriptie te maken?”, “Hoe kan ik mijn begeleider beter begrijpen?”.
Ze zijn sterkt gefocust op de eigenschappen van een planning, een techniek om samen te vatten of een stappenplan voor een goede tekst maar raken snel gefrustreerd zodra “het” niet blijkt te werken. Haastig zoeken ze dan verder. Ze denken dat hun opvattingen en wensen volledig los staan van deze onderwerpen. Alsof de hamer de schuld heeft voor een krakkemikkige kast en een betere hamer de oplossing is.

Kennisontwikkeling
Je zou kunnen zeggen dat we, voor kennisontwikkeling, gebruik maken van objecten om onderwerpen mee vorm te geven. Dit is, mijns inziens, een essentiële stap voor het bereiken van een hogere toestand van geleerd hebben. Het zijn juist onze opvattingen die onderwerpen verder kunnen concretiseren tot een bruikbaar niveau. Pas in de context van het perspectief dat we innemen krijgen ze concreet vorm.
Wat je met je planning wilt bereiken is een wezenlijk onderdeel van het plannen. Wat je over een vak wilt leren is een wezenlijk onderdeel van de leerstrategie die je ontwikkelt. En hoe je dagelijks wilt functioneren is een wezenlijk onderdeel van het managen van je stress. De kennis, technieken en strategieën staan niet los van hoe we ze willen hanteren.


Hermeneutiek

Het perspectief dat men inneemt is dus een onlosmakelijk deel is van datgene wat men leert. De volgende logische stap is dan dat een natuurwetenschappelijke benadering, een object benadering, ontoereikend is om echt te leren. Het is een noodzakelijke voorwaarde maar geen voldoende voorwaarde voor kennisontwikkeling.

Welke benadering is dan nodig? Historici zagen al vroeg in dat een zuiver (natuur)wetenschappelijke benadering van hun historische onderwerpen niet mogelijk was (denk maar weer aan oorlog of crisis). Maar in plaats van dit gegeven te zien als een tekortkoming van de historische wetenschappen, zagen grote denkers dit als een beperking van de natuurwetenschappelijke benadering zelf! De hermeneutiek werd gezien als een essentiële aanvulling. De filosoof Martin Heidegger (1889-1976) zou zelfs gezegd hebben dat voor het begrijpen van elk onderwerp uiteindelijk een hermeneutische benadering nodig is.

Het gaat over het bekende onderscheid tussen verstehen en erklaren. Werkelijk begrip (werkelijke geleerd hebben) vereist een verstehen dat meer is dan een verklaring van het gedrag van een object of het verloop van een fenomeen.

Vooringenomen
Een essentieel uitgangspunt van de hermeneutiek is onze vooringenomenheid. Dit wordt gezien als een gegeven. Het is een deel van onze menselijke aard en bijgevolg onvermijdelijk. De Verlichting en daaruit voortvloeiende natuurwetenschappelijke methode heeft ons deze vooringenomenheid doen wantrouwen. Het zou onze inzichten alleen maar in de weg zitten waardoor we ze zoveel mogelijk moeten reduceren. De hermeneutiek beschouwt het echter als onze kracht. Deze eigenschap van menselijke aard kan zonder veel moeite ook gelabeld worden als “verwachtingsvolheid” waardoor de positieve kracht ervan zichtbaarder wordt. Niets is namelijk zo desastreus voor het leerproces als volstrekt neutraal staan tegenover een onderwerp (eigenlijk is het dan een object!). Wanneer het je niets doet, houdt het op.

Je zou kunnen zeggen dat (hoger niveau) leren het veranderen van onze vooringenomen opvattingen betekent. Pas wanneer we bereid zijn onze opvattingen in de weegschaal te leggen maken we kans echt verder te komen. Ik benoem regisseurschap in het leerproces ook als het vermogen je opvattingen en werkwijze ter discussie te stellen. Tot dat moment staan we niet open om te leren.

Je verhouden tot
Onze vooringenomenheid dwingt ons ook om ons te verhouden tot datgene waar we iets mee willen. Dit is een tweede essentiële kenmerk van de hermeneutiek. Er is per definitie een afstand tussen mij en het object van mijn interesse. Ik kan me echter aan het object verbinden door mijn vooringenomenheid te gebruiken. Ik plaats het object dan in een onderwerp waar ik, bij wijze van spreken, ook in zit. Door mijn opvattingen (vooroordelen, wensen, behoeften, waarden, angsten enz.) haal ik het object binnen mijn bereik.
Nergens zie ik het belang daarvan sterker terugkomen dan in de begeleiding van scriptiestudenten. Ze worstelen met het beschrijven en integreren van een theorie, het structureren van een paragraaf of het formulering van een alinea. Telkens is er één vraag die niet gesteld wordt en, wanneer het onbeantwoord blijft, de hoofdoorzaak vormt voor hun worstelingen; “Wat wil je hier nu precies mee zeggen?”.

Telkens zijn ze verrast wanneer die vraag gesteld wordt. Bijna altijd veroorzaakt het een gevoel van verwarringen, eventueel gevolgd door verzet (“Ik wil graag van u weten hoe het moet!”). Als de student door weet te zetten en deze vraag zich toe eigent dan levert het altijd verlichting op. Het antwoord op die vraag is namelijk datgene wat hem verbindt met zijn tekst. Alleen in deze toestand zal hij de betreffende theorie kunnen verstehen en alleen dan zal hij de theorie, structuur en formulering kunnen smeden tot een (voor hem!) betekenisvol geheel. Op papier of in ons hoofd, het maakt niet uit. In het licht van onze gedachten krijgt de werkelijkheid zijn uiteindelijke vorm en maken we kans echt te leren.