Een speurtocht

Stel dat je meedoet aan een speurtocht. Een parcours is uitgestippeld door het bos waarbij honderden kledingstukken verspreid liggen. Het doel is om zoveel mogelijk verschillende items te verzamelen. Een deelnemer gebruikt een enorme rugzak en rent zo snel mogelijk over de paden. Elk kledingstuk dat hij tegenkomt, gooit hij achterover in zijn rugzak. Aan het eind van het parcours komt hij bij de spelleider. Deze wil beoordelen hoe goed hij het spel heeft gespeeld. De enthousiaste speler wil zijn rugzak uitstorten over de grond maar de spelleider houdt hem tegen. Als iedereen dat zou doen zou het een onoverzichtelijke chaos worden.

De spelleider wil een representatieve steekproef nemen door gerichte vragen te stellen. Zijn eerste vraag; “Heeft u een rode sok voor me?”. De deelneer graait in zijn rugzak, op zoek naar de sok. Na een paar minuten stopt de spelleider hem en zet een ferme streep op zijn controlelijst. Er is een tijdslimiet per vraag. Hij heeft immers nog meer vragen te stellen en meer deelnemers die wachten. De volgende vraag; “Heeft u een groene sjaal voor me?”, en het riedel herhaalt zich. Zo gaat het een tijdje door. Soms is de deelnemer in staat om het betreffend artikel te vinden maar even zo vaak lukt dat niet. Uiteindelijk is hij gezakt.

Kledingkast

Wat zou jij gebruiken in plaats van een rugzak als je weet dat dit is gebeurd met je voorganger? Denk niet aan snelheid! Het doel is om zo veel mogelijk van de juiste items te tonen en niet om ze zo snel mogelijk te verzamelen. Een slimme keus is om bijvoorbeeld een kledingkast op een karretje mee te nemen. Wanneer je een sok tegenkomt stop je hem meteen in de sokken la. Sjaals berg je op met de handschoenen en mutsen, ondergoed bij de T-shirts, jassen aan een rek, enzovoort. Wanneer je vervolgens bij de spelleider komt en hij vraagt om een specifieke item dan weet je meteen waar je moet zoeken. Er zijn twee mogelijke uitkomsten; je vindt het artikel en toont het of je vindt het niet, maar dan weet je dat je het niet hebt. Je kunt bij de spelleider aandringen om snel een volgende vraag te stellen. Uiteindelijk presteer je beter dan je voorganger.

Analogie

Ik gebruik dit verhaal als analogie voor het studeren. Veel studenten hebben een werkwijze die vergelijkbaar is met de rugzakdrager. Ze verzamelen de powerpoints, lezen de teksten, maken alle opdrachten en kopen alle samenvattingen. Ze gooien, zonder onderscheid, alle informatie in een denkbeeldige rugzak totdat deze uitpuilt. Vervolgens zien ze door de bomen het bos niet meer. Ze hebben veel informatie maar weinig kennis.

Dit levert voor de hand liggende problemen op bij de toets. Ze kunnen de betreffende informatie niet meer vinden; “Ik heb het ergens gelezen maar weet me het niet meer precies te herinneren waar.” of ze storten van alles op hun antwoord formulier in de hoop dat het er tussen zit; “Ik krijg te horen dat ik veel weet maar geen antwoord geef op de vraag.”

Traagheid en omtrekkende bewegingen

De meeste studenten zijn, na mijn verhaal, bereid om meer zorg te besteden aan het categoriseren van de informatie. Ze worden daarbij wel snel geconfronteerd met iets onaangenaams. Zij ervaren trage voortgang met omtrekkende bewegingen die hen onrustig maakt. “Sjokken met een kledingkast” voelt erg omslachtig. Het gaat langzaam en kost veel energie om bij elk item na te denken en dit vervolgens ergens onder te brengen. Het “rennen met de rugzak” voelt daarentegen doelgericht en snel. Je bent hard aan het werk met de wind in je gezicht en zweet op je rug. Voor studenten die het onderscheid zo ervaren is het heel lastig om vast te houden aan de slimmere maar tevens tragere werkwijze. Ze vallen vaak terug.

Niet het hele verhaal

Dit verschil in beleving (traag en omslachtig versus snel en doelgericht) is volgens mij niet het hele verhaal rond het terugvallen. Zoals zo vaak, kruipt ook hier weer een misvatting over het leren door de gangen van ons hoofd. De speurtocht schiet tot nu toe op een belangrijke manier tekort als analogie voor het leren binnen een vak. Het lijkt alsof de winst van de persoon met de kledingkast, volledig berust op zijn organisatievermogen. Hij verzamelt dezelfde kledingstukken als de rugzakdrager maar organiseert ze vervolgens slimmer. Rugzak aanhangers kunnen in de verleiding komen om hun werkwijze te rechtvaardigen door te zeggen; “Okay, het is misschien niet zo slim maar ik verzamel op mijn manier toch dezelfde items. Ik verzamel er zelfs meer omdat ik sneller ben. Ik moet alleen zorgen dat ik ze beter terugvind”. Deze interpretatie is begrijpelijk maar onjuist.

Organiseren

Men gebruikt voor deze conclusie het organiseren in de betekenis van ordenen. Dit is ook een betekenis ervan maar volgens mij niet de juiste om het leren mee aan te duiden. Organiseren heeft ook de betekenis van het doen ontstaan. Denk hierbij aan het organiseren van een feest, evenement of concert. Deze happenings bestaan niet als een verzameling deel happenings die vervolgens aan elkaar georganiseerd worden. De organisatie doet ze ontstaan. Ik ben van mening dat deze betekenis van organiseren gepaster is om kennisverwerving mee aan te duiden.

Bijna

Vanuit de eerste betekenis van organiseren, kunnen studenten in de verleiding komen om “Ik heb het ergens zien staan” te beschouwen als het bijna weten. Je hebt immers een informatie fragment herkent. Maar dit heeft weinig betekenis. Het is vergelijkbaar met het bijna winnen van de loterij als jouw lot maar één cijfer afwijkt van de winnende combinatie. Het is spijtig maar je hebt dan helemaal niet gewonnen. Zo ook kunnen studenten een opsomming van allerlei feiten, waar het juiste antwoord op de vraag ook tussen zit, zien als een prestatie. Maar dat is hetzelfde als een buks met hagel afschieten op een schijf. Dat ene stuk hagel die het doel raakt, heb jij inderdaad afgeschoten maar in de wolk van honderden hagelstukken, heeft die prestatie geen betekenis. Je toont er geen enkele vaardigheid mee aan.

Doen ontstaan

Een wirwar van informatiefragmenten doet er niet toe. Hun organisatie doet kennis ontstaan. Ik zeg het herhaaldelijk tegen studenten; “het volgen van colleges, het maken en uitwerken van aantekeningen, het stellen van vragen, het doornemen van literatuur en samenvatten van teksten, zijn geen voorbereidende activiteiten op het leren. Ze ZIJN het leren.” Men kan deze activiteiten wellicht efficiënter inrichten maar ze overslaan heeft grote risico’s. Het kopen van een samenvatting in plaats van hem zelf te maken, lijkt slim, maar het tast het leerproces aan bij de wortel.

De analogie uitbreiden

Het verhaal van de speurtocht dient uitgebreid te worden. Men moet het bouwen en inrichten van de kledingkast zelf zien als onderdeel van het spel. De deelnemer is niet bezig om volledig gedetermineerde items (kledingstukken) te verzamelen waarbij een systeem van categorisering (de kledingkast) alleen maar een hulpmiddel is. Zonder de kast zijn de kledingstukken niet alleen ongeordend, ze hebben geen betekenis! Het zijn alleen maar lappen stof.

Je kunt de speurtocht naar kledingstukken diepere lagen geven. Soms wordt men getoetst op basale kennis (heb je een rode sok?) maar zeker in het universitair onderwijs gaat men snel over op begrip (wat voor broek doe je aan bij het zwembad?), toepassing (hoe knoop je een stropdas?), inzicht (wat kun je combineren met een licht blauwe bloes?) en uiteindelijk creatieve visie (stel een sportieve en uitdagende outfit samen voor het uitgaan op een zwoele zomeravond). Het simpelweg ordenen van lappen stof schiet hopeloos tekort wanneer men dergelijke prestaties moet leveren.

Mindmaps, schema’s en vraag-en-antwoord modellen

Voor studenten zijn schema’s, mindmaps en vraag-en-antwoord modellen voorbeelden van “kledingkasten”. Deze technieken brengen informatieonderdelen betekenisvol samen. Daar gaat het om. Het is onvoldoende om informatie te verzamelen in lijstjes, verslagen of knipselkranten van belangrijke informatie. De relaties tussen de informatieonderdelen zijn net zo belangrijk als de onderdelen zelf. Het geheel is meer dan de som der delen. In het geheel ontstaat kennis en begrip.

Het is zeker niet gemakkelijk om een kwalitatief hoogstaand schema of mindmap te maken. Het kost tijd en energie maar wederom geldt; het maken van de mindmap of schema is geen voorbereiding op het leren maar deel van het leren zelf is. Wanneer de schema af is heb je geleerd.

Bij vraag-en-antwoord modellen is dit niet anders. Mijn held Socrates meende millennia geleden al dat een goede vraag belangrijker is dan het juiste antwoord. De vraag bepaalt de context en smeedt de verbanden die het antwoord van betekenis voorziet. Zelfs het juiste antwoord heeft in zichzelf geen betekenis.