“Ik heb vlak voor de toets een probleem. In eerste instantie gaat het goed maar vanaf de week ervoor maak ik mezelf helemaal gek van de stress.”

Gelijk en ongelijk
Deze student heeft in één ding gelijk. Ze maakt zichzelf inderdaad gek. Lezers van mijn essays weten inmiddels dat een toets niets veroorzaakt maar dat onze interpretatie van die toets van alles bewerkstelligt. Deze student heeft vanaf een bepaald moment allerlei negatieve gedachten over de toets. De spanning in haar lijf neemt toe en ze onderneemt allerlei activiteiten die haar in ieder geval niet geruststellen en waarschijnlijk nog meer doen stressen. Op deze manier maakt ze zichzelf gek.

Ze heeft echter ongelijk wanneer ze denkt dat haar probleem pas op dat moment begint. Haar belevingsintensiteit bereikt dan een bepaalde drempelwaarde waarna zij bewust wordt van haar beleving van de toets. Ze merkt dus iets op dat vóór dat moment ook al bestond maar niet bewust beleefd werd. Het probleem is niet plotseling vanuit het niets in haar bewustzijn gekomen. In de periode ervoor hebben zich allerlei dingen voorgedaan die hebben geleid tot het gevoel van ellende. Deze dingen zijn mijns inziens onderdeel van het probleem.

Geen beginpunt
We ervaren veelal een begin- en eindpunt van een (leer)traject naar een prestatie toe, maar in werkelijkheid zijn onze prestaties en mislukkingen de pieken en dalen in een continue stroom van gedragingen. Het punt dat wij als het begin beschouwen is helemaal geen startpunt waar niets relevants aan vooraf ging. We beginnen niet neutraal, bij nul. We hebben juist allerlei opvattingen geformuleerd die bij dit “begin” al actief zijn en gedragingen vertoont waar dit begin een gevolg van is.

Verborgen
Het is wel begrijpelijk dat we trajecten ervaren als afzonderlijk en afgerond. Ons functioneren zou heel lastig zijn wanneer we een continue stroom van verandering zouden ervaren zoals Heraclitus’ verwoordde met zijn beroemde uitspraak “geen mens kan twee keer in dezelfde rivier stappen”. We zouden gek worden zonder een gevoel van vastigheid, afronding en herhaling.
Bij leerproblemen heb ik wel de neiging om me daar tegen af te zetten en een beetje mee te gaan in Heraclitus’ visie. In een continue stroom zijn de zichtbare problemen niet het startpunt van de problemen maar onderdeel van een groter geheel. Het is vergelijkbaar met het topje van de ijsberg dat we boven water kunnen zien. Het topje is de uiterlijke verschijningsvorm van een mechanisme dat integraal onderdeel is van het probleem. Zonder context en geschiedenis blijft dit mechanisme onder water, verborgen voor onze blik.

Omstandigheden en Uitzonderlijkheden
De studenten die bij mij komen zijn gericht op het struikelvak waar ze weer een onvoldoende voor hebben gehaald, de scriptie die maar niet afkomt of de presentatie waar ze verschrikkelijk tegen opzien. Ik ben gericht op de context die heeft geleid tot de ellende. Daarbij heb ik aandacht voor omstandigheden en uitzonderlijkheden aan de ene kant en patronen aan de andere kant. Omstandigheden en uitzonderlijkheden bestaan veelal uit factoren die we niet in de hand hebben. Ze zijn, leerpsychologisch gezien, niet zo interessant maar krijgen vaak bijzonder veel aandacht. Iemand die te laat op college komt wegens een verkeersopstopping omdat een vrachtwagen gevuld met potjes bruine bonen omviel, hoeft daar geen conclusies aan te verbinden. De kans dat, dat weer gebeurt is nihil waardoor hij niets hoeft te veranderen aan zijn werkwijze de volgende dag of alle dagen daarna. Toch zijn studenten vaak bereid om buitengewoon veel aandacht te besteden aan dergelijke zaken die “beleidsmatig” volstrekt onbelangrijk zijn. Hooguit moeten er strategische en tactische keuzes gemaakt worden om het missen van dat ene college te compenseren.

Patronen
Wanneer een probleem zich herhaalt dan kan er sprake zijn van een patroon. Dit is veel belangrijker. Een patroon wordt gedefinieerd als een eindige, geordende rij elementen die in een conditie of conclusie van een productieregel mag worden opgenomen. Ik vertaal dit als een eindige reeks gedrag-gevolg schakels die telkens leiden naar dezelfde conclusie. De hele reeks die in de “productieregel” mag worden opgenomen, zie ik als het gehele probleem waar een ongewenst resultaat de conclusie van is. Deze interpretatie heeft belangrijke voordelen.

Een student wiens ketting van zijn fiets losraakt waardoor hij te laat op college verschijnt, heeft in eerste instantie pech. Gebeurt dit telkens dan zal hij waarschijnlijk de “kern” van het probleem willen aanpakken en zijn fiets laten repareren. Dit is begrijpelijk maar stel voor dat hij geen geld heeft om dit te doen. Hij kan dan concluderen dat hij machteloos is en overgeleverd aan de grillen van een onbetrouwbare fiets. Dit is onjuist. Laten we zijn gedragingen voorafgaand aan “het probleem” analyseren. Deze student staat bijvoorbeeld elke ochtend zo laat op dat hij veel haast heeft. Hij springt op zijn fiets en trapt, vanwege zijn haast, zo hard mogelijk op zijn trappers. Hierdoor springt zijn ketting telkens van het tandwiel. De tijd die het kost om de ketting er weer op te leggen zorgt ervoor dat hij te laat komt. Er is dus sprake van een patroon dat als “conclusie” heeft; te laat op college verschijnen. Deze analyse biedt allerlei mogelijkheden.

Meer oplossingen
De student die zijn fiets als het volledige probleem beschouwt, ziet alleen oplossingen die rechtstreeks met de fiets te maken hebben. Een degelijke analyse laat zien dat een heel scala aan andere oplossingen ook mogelijk is. De student staat bijvoorbeeld telkens laat op doordat hij geen wekker zet. Zijn ochtendritueel bestaat verder uit het douchen, ontbijten, koffie drinken, brood smeren enz. We kunnen constateren dat hij met dit ritueel niets inloopt op zijn haast omdat hij met dezelfde haast op zijn fiets stapt. Allerlei oplossingen komen nu in beeld. De student kan een wekker zetten, korter douchen, zijn lunch ’s avonds al smeren, geen koffie zetten enz. zodat hij eerder uit huis vertrekt en zijn arme fiets niet tot het uiterste hoeft te drijven. Het is dus kortzichtig om het probleem louter te zien als een “fietsprobleem”.

Leerprobleem
Dit voorbeeld lijkt misschien te concreet om te kunnen veralgemeniseren naar andere (leer)problemen maar dat is niet zo. Wanneer onze student uit het begin van dit essay zichzelf telkens gek maakt één week voor de toets is er ook sprake van een patroon. Dit patroon zal weken eerder zijn begonnen. De student is bijvoorbeeld telkens slordig bij aanvang van een vak. Ze gaat niet altijd naar de colleges en wanneer ze dat wel doet, bereidt ze deze niet voor (wat zou ik voor moeten bereiden?) en maakt ze geen aantekeningen (het staat toch allemaal op de powerpoints?). Ze neemt de stof wel door na het college maar ze slaat de onderdelen over die ze niet begrijpt. Ze neemt zich voor daar in de volgende college vragen over te stellen maar het komt er niet van omdat dan weer nieuwe onderdelen worden behandeld. Zo loopt ze steeds verder achter.

Deze gedrag-gevolg reeks doorloopt ze vanzelfsprekend zonder een gevoel van onbehagen. Het begint pas één week voor de toets maar de stress die ze dan ervaart is een logische conclusie uit een lange reeks gedragingen. Ze heeft zich immers tot dan toe slecht voorbereid en er is een reële kans dat ze de toets niet haalt. Zoals ik het studenten vaak zeg; “de stress is niet het probleem maar een logisch gevolg van het probleem”. We moeten ons dus richten op de periode vóór de stress.

Geduld, zorgvuldigheid en nuance
Studenten hebben geregeld weerstand tegen dit soort uiteenzettingen. Dit komt volgens mij doordat een genuanceerde analyse meestal aantoont dat er geen kant en klare oplossingen zijn die alles oplossen. We willen met grote stappen snel thuis zijn, een eenvoudige actie die een 100% oplossing biedt. Hoe gedetailleerder we kijken hoe verder we lijken weg te drijven van deze mogelijkheid (“Ik wil gewoon een nieuwe fiets!”). Maar de eenvoudige 100% oplossing is vaak een illusie. Dergelijke oplossingen zijn meestal erg wankel omdat iets dat eenvoudig helemaal goed gaat, onder iets andere omstandigheden, helemaal mis kan gaan. Robuuste oplossingen vereisen zorgvuldige kleine stappen op meerdere terreinen.

Maar we lijken ons op deze manier ook te verwijderen van het probleem zelf (“Ik heb een probleem met mijn fiets en deze joker komt aanzetten dat ik eerder moet opstaan en geen koffie moet zetten!”). Het druist in tegen ons gevoel van rechtlijnigheid en eenvoudige probleem-oplossing koppelingen. Het Chinees spreekwoord “heb je haast, neem dan een omweg.” lijkt me hierin heel toepasselijk. Voor een degelijk leerproces zijn haast en oogkleppen niet raadzaam. Bij leerproblemen is dat nog minder wijs. Het gaat juist om geduld, zorgvuldigheid en nuance. De leerproblemen die we opmerken zijn de resultaten van de echte problemen die eraan vooraf gaan. Ze zijn de topjes van een ijsberg die hoofdzakelijk bestaat uit onze opvattingen, keuzes en werkwijzen. Hoe meer wij dat bereid zijn te zien hoe meer echte oplossingen zich aandienen.