Wat is de essentie van kennisverwerving?
Deze vraag hield me bezig tijdens het begeleiden van twee afzonderlijke studenten. Eén student (Raymond) was herstellende van een zware psychose en de ander (Iris) probeerde greep te krijgen op een angststoornis waar ze voor opgenomen was geweest en nog steeds medicatie voor kreeg. Beide studenten wilden hun studie weer op de rails krijgen maar klaagden over slechte concentratie, vergeetachtigheid, verwarring en een tekort aan energie. Ze hadden het gevoel dat ze niet meer konden denken en leren zoals ze gewend waren.
Het vullen van je hoofd
In het verloop van de begeleiding werd mij duidelijk dat beide studenten hun problemen in kennisverwering heel fysiek en kwantitatief interpreteerden; “Ik kan de informatie niet meer in mijn hoofd krijgen”, “Ik kan niet meer zoveel onthouden”. Deze uitspraken zijn vergelijkbaar met de kleine letters bij de opticien niet meer kunnen lezen of bepaalde decibel bij een gehoortest niet meer waar kunnen nemen. Ze konden eerst iets en kunnen het nu niet meer.
Handicap
Raymond en Iris zochten “hulpmiddelen” bij mij die vergelijkbaar zijn met een bril. Tegelijkertijd stonden ze hier ambivalent tegenover. Ze hadden weerstand tegen dergelijke hulpmiddelen net zoals wij weerstand hebben tegen het aanschaffen van een leesbril of gehoorapparaat. Dat zou immers een teken van ouderdom en aftakeling betekenen.
Voor Raymond en Iris betekenden het accepteren van hulpmiddelen een erkenning van een handicap. Ze beschouwden de specifieke technieken, die ingezet kunnen worden om beter te leren, als een soort prothese. In hun ogen zijn het dingen die een gezond of intelligent iemand niet nodig heeft. Het werd me duidelijk dat ik verschillende misvattingen aandacht zou moeten geven om effectieve begeleiding mogelijk te maken.
Geen archiefkast
De eerste misvatting is het idee dat leren gelijk staat aan het vullen van je hoofd met informatie. Het is begrijpelijk dat studenten dit denken. Men krijgt heel veel statische informatie aangeboden in boeken, artikelen, powerpoints, colleges enz. Velen van ons lezen de stof, vatten het eventueel samen en proberen het vervolgens in het hoofd te stampen. Voor Raymond en Iris was dit ook de gangbare werkwijze en het is niet vreemd dat ze daar minder goed in waren geworden door hun problemen.
Maar de aard van kennis is heel anders dan wij vaak denken. Leervermogen is niet te vergelijken met zicht- en gehoorvermogen. Alle deskundigen zijn het er inmiddels over eens dat ons geheugen geen archiefkast is. We “vullen” de lades niet en “raadplegen” de mappen evenmin. Bijgevolg kan het volledige “volume” van de kast niet kleiner worden en is informatie niet per se verloren als een “map” beschadigd raakt. De analogie is veel te statisch in vergelijking met de werkelijkheid.
Een samenspel
Ons functioneren is een voortdurende samenspel met de omgeving. Wij zijn altijd gesitueerd in een context waarbij wij beschikbare informatie (uit de omgeving en uit ons geheugen) gebruiken om specifieke doelen te bereiken. Wij proberen telkens problemen op te lossen en vraagstukken te beantwoorden. Deze variëren van kleine triviale problemen (ik heb last van jeuk aan mijn neus en wat moet ik doen om dat te stoppen?) tot hele grote vraagstukken (hoe zorg ik ervoor dat dit project een groot succes wordt?). Wat relevante informatie onderdelen zijn, wordt bepaald door de vraagstukken die we ermee willen oplossen.
Leervermogen
Voor studenten in het onderwijs is dit in wezen niet anders. Binnen een vak zijn de vraagstukken bijvoorbeeld; waar gaat dit over, hoe verhoudt dit het zich tot het vorige, wat verbindt dit met het andere en hoe kan ik het gebruiken? Het samenspel bestaat uit de relatie van deze studenten met de boeken, de colleges, de docent, de artikelen, de werkgroepen, de opdrachten, de medestudenten èn (niet onbelangrijk) met zichzelf. Het functioneren binnen dit samenspel is het echte leervermogen waar onze hersenen voor dienen, niet het vermogen zoveel mogelijk data in het hoofd te krijgen.
Informatie is geen kennis
Een tweede misvatting, in het verlengde van het eerste, is het idee dat informatie (of data) gelijk staat aan kennis. Ze zijn fundamenteel anders. Informatie is statisch en onveranderlijk terwijl kennis dynamisch is, voortdurend afhankelijk van doelen en context. Socrates stelde dat kennis leeg is wanneer het ons niet helpt moreel te handelen. Ik ben het daar grotendeels mee eens alleen zou ik moreel handelen vervangen door doelgericht handelen. Kennis is dus per definitie functioneel.
De terroristische aanslagen van 9-11 zijn een historisch feit maar dit feit is geen kennis. De situatie waarin en doeleinden waarvoor dit historisch gegeven ingezet wordt, bepaalt de kennis waar het onderdeel van uitmaakt. Op een Noord Amerikaanse school zal deze informatie anders onderwezen worden dan op een Noord Europese of islamitische school. Maar zelfs binnen Nederland zal het anders gebruikt worden in de opleiding Amerikanistiek dan in de opleiding Politicologie.
Organiseren
Kennis wordt dus gevormd binnen het samenspel van doelen, beschikbare informatie en context. Voor kennisverwerving is organisatievermogen dan ook essentieel. Dit is precies datgene wat Raymond en Iris veronachtzaamden in de veronderstelling dat alleen denkkracht noodzakelijk is om te leren. Hun mentale problemen werden versterkt door een fysieke verwarring waarbij ze ad hoc keuzes maakten en veelal “maar wat deden”. In volstrekte chaos valt geen kennis te verwerven en dus ook niet te leren.
Daarom begeleidde ik hen in het organiseren van het samenspel. De hulpmiddelen die ik inzette waren geen prothesen maar strategieën die een integraal onderdeel vormen van kennisverwerving. Ze moesten doelen stellen, een planning maken (zowel qua tijd als qua taak) en functionele contacten aangaan met medestudenten en docenten. De informatie die ze uit boeken haalden was slechts een onderdeel van het geheel en moest ten diensten staan van de geformuleerde doelen en niet een doel op zichzelf vormen.
Greep
Met beide studenten heb ik inmiddels de begeleiding kunnen beëindigen. Hun functioneren is verbeterd op meerdere terreinen. De verwarring is verminderd en de concentratievermogen is toegenomen. Hun greep op de stof is veel beter. Het gaat hen zeker niet gemakkelijk af en het kost veel energie maar ze halen voldoendes die ze tot voor kort niet meer voor mogelijk hielden. En een resultaat dat in mijn ogen nog veel belangrijker is; ze voelen zich een stuk minder gehandicapt.
No Comments