“Zelfhulptip verlaagt juist het zelfvertrouwen”
Dit was de titel van een artikel dat in mei 2009 verscheen in NRC Handelsblad. Amerikaans onderzoek had uitgewezen dat jezelf toespreken met zinnetjes als “Ik ben het waard om van te houden”, het zelfvertrouwen van onzekere mensen niet vergroot maar eerder verkleint. Dit bevestigde destijds wat ik al lang in mijn werk had ondervonden; het aanleren van competenties (zelfvertrouwen beschouw ik als een competentie) is geen gemakkelijke zaak.

Competenties in het hoger onderwijs
Die constatering is belangrijk nu in het universitaire curriculum steeds meer aandacht is voor brede “academische vaardigheden” (lees: competenties) en een algemene academische vorming. Het gaat om onderwerpen die niet rechtstreeks onder vakinhoudelijke kennis en vaardigheden vallen. Opleidingen formuleren eindtermen als kritisch denken, creatief denken, een wetenschappelijke attitude en een professionele werkhouding.

Het is goed dat het hoger onderwijs zich niet beperkt tot vakspecifieke kennis en vaardigheden omdat er meer nodig is om een vak in de praktijk uit te oefenen. Er is zelfs meer nodig om een studie af te ronden. Veel studenten zijn zeer bedreven in het aanleren van kennis en vaardigheden maar juist de studenten die daardoor moeiteloos de middelbare school doorliepen, zie ik in mijn praktijk. Ze hebben bepaalde overstijgende competenties niet ontwikkeld die noodzakelijk zijn voor een goede studievoortgang. Denk bijvoorbeeld aan zelfmanagement, doelgerichtheid, of het zelfvertrouwen dat nodig is om met tegenslag en onduidelijkheid om te gaan.

Studiegerelateerde en professionele competenties
Opleidingen doen er dus goed aan om zowel professionele als studiecompetenties aandacht te geven. Universitaire lerarenopleidingen geven aan wat daarbij belangrijk kan zijn door, op hun beurt, na te denken over de professionele competenties die een toekomstige leraar zich eigen moet maken om goed te kunnen doceren en begeleiden. Ze focussen o.a. op empathie, afgrenzen, luisteren en feedback geven,.

Een probleem
Er is wel een probleem met al deze competenties, zoals ik in het begin van dit essay suggereerde. Je kunt ze gemakkelijk bedenken maar hoe maak je een didactisch programma om competenties daadwerkelijk aan te leren? Onderwerpen die volledig bestaan uit kennis en vaardigheden zijn eenvoudig in een stappenplan uiteen te zetten. De werking van Personen- en Familierecht in het Burgerlijk wetboek, de beschrijving van klinische depressie in het DSM IV (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) of de statistische procedure om een factoranalyse uit te voeren, blijven allemaal constant, onder elke omstandigheid. Hierdoor kun je ze ontleden en in segmenten aanbieden.
Maar hetzelfde geldt niet voor competenties. Zelfs een ogenschijnlijk eenvoudig leerdoel als feedback geven kan lastig zijn. Het gaat namelijk niet alleen om kennis hebben van feedback regels of de vaardigheid ze toe te passen. Intentie en resultaat zijn een integraal onderdeel van de competentie. Feedback heeft de functie om iemand iets duidelijk te maken en verder te helpen. Zonder die intentie is er bij een positief gevolg van een communicatie, eerder sprake van geluk dan van een goed feedbackmoment. En wanneer de intentie er is maar het resultaat blijft consequent uit, wordt men ook niet gezien als een vaardige feedbackgever. De persoon wordt dan eerder ervaren als iemand die “altijd kritiek heeft”.

Competenties zijn niet objectief
Feedback geven heeft theoretische componenten maar manifesteert zich enkel en alleen in de praktijk. Het is dan ook onderworpen aan de grilligheid van die praktijk. Hierdoor is het niet zo objectief en constant als een statistische formule. Iemand kan de feedbackregels perfect kennen en keurig toepassen met de intentie iemand verder te helpen, zonder feitelijk adequaat feedback te geven. Dat is dan een geval van “operatie geslaagd, patiënt overleden”.

Dezelfde intentionaliteit met bijbehorend resultaat is, volgens mij, een essentieel onderdeel van alle competenties. Zelfmanagement heeft de intentie om zelfstandig, acties te formuleren en uit te voeren voor het bereiken van gestelde doelen. Dat gaat verder dan de vaardigheid om een planning te maken. Een goede zelfmanager is zelfs in staat om van zijn planning af te wijken, bij onvoorziene omstandigheden, terwijl hij zijn doelen niet uit het oog verliest.

Kritisch denken is evenmin alleen het toepassen van bijvoorbeeld socratische of formeel logische procedures. De intentie is om waarheden (en onwaarheden) ermee te ontdekken. Soms is een zuiver rationele methode het meest geschikt en soms schiet die juist hopeloos tekort. Emotionele belevingen kunnen bijvoorbeeld onlogisch zijn en tegelijkertijd “waarheden” bevatten.

Lastig te onderwijzen
Het onderwijzen van competenties is lastig omdat de praktijk zo ingewikkeld en weerbarstig is. Eenvoudige oorzaak/gevolg mechanismen gelden meestal niet (het zeggen dat je zelfvertrouwen hebt, vergroot je zelfvertrouwen niet). Er is sprake van chaos. Niet zoals bedoeld in de gewone spreektaal maar chaos volgens de chaostheorie die in steeds meer takken van wetenschap zijn invloed laat zien. Hierin wordt gesteld dat gevolgen in de werkelijkheid nooit volledig te voorspellen zijn, al heb je de beschikking over alle bestaande informatie. Je kunt hooguit de mogelijke uitkomsten beperken maar nooit tot één enkele.

Chaos 1
Het gevolg is dat op één moment een standaard toepassing van de feedback regels effectief kan zijn, terwijl op een haast identiek moment ze niet werken. Het tegenovergestelde is ook mogelijk. In één situatie is oogcontact en een glimlach een goede manier om te communiceren terwijl in een andere situatie, wegkijken en negeren een veel betere manier is om contact te krijgen. Soms toon je doorzettingsvermogen wanneer je het appèl van een ander negeert en je eigen plan doorvoert en soms is het uitzoeken wat een ander bedoelt, een prima uiting van die competentie.

Onderwijsmoment geen leermoment
Ik kom nu bij een belangrijke conclusie. Als een competentie zich in verschillende situaties heel verschillend kan manifesteren dan kunnen onderwijsvormen die zich sterk richten op specifieke kennis en vaardigheden, behoorlijk te kort schieten. Met andere woorden; een onderwijsmoment staat niet gelijk aan een leermoment.
Op het Hbo werken ze met competentiegericht onderwijs. In dit verband hebben studenten de opdracht om periodieke reflectieverslagen te schrijven. Deze taak is er op gericht om het reflectievermogen van de student te vergroten. Elke verzoek om een verslag is een onderwijsmoment. Ik weet echter dat veel van de betreffende studenten zuchten en kreunen bij de gedachte aan deze verslagen. Het woord “reflectie” roept alleen al frustraties en irritaties op. Er is dus helemaal geen sprake van een leermoment, tenminste niet het leermoment dat de opleiding in gedachte heeft.

Chaos 2
Aan de andere kant; ingrepen die helemaal niet op een onderwijsmoment lijken, kunnen toch een leermoment opleveren. Ik begeleid scriptiestudenten met losse handouts zonder nummering, in plaats van een gestructureerde cursusmap. De vraag wordt regelmatig gesteld of ik de informatie niet wat overzichtelijker kan maken. Mijn antwoord is dat ik het wel kan maar niet doe. Studenten moeten leren structureren om hun scriptie te schrijven dus kunnen ze beter maar meteen in mijn les daarmee beginnen.
Tijdens zelfmanagementbegeleiding kom ik op een gegeven moment te laat op een bijeenkomst. Ik verwacht dat ze zelf aan de slag zijn gegaan en ben (zogenaamd) verbaasd wanneer ze dat niet doen. Hun zelfmanagement moet immers niet afhankelijk zijn van mij. Het is namelijk zelfmanagement.

Aanleren van competenties
Twee dingen zijn volgens mij belangrijk om studenten, competenties aan te leren. Ten eerst moet de docent/ begeleider de gewenste competenties volledig aandacht geven, inclusief de intenties die erbij betrokken zijn. Dat is onwennig omdat we in het hoger onderwijs gewend zijn om informatie neutraal te behandelen. “Normatief” is een gevaarlijk woord in de wetenschap. Maar competenties zijn per definitie normatief. Hoe men ze definieert wordt bepaald door de waarden en normen die men hanteert. Ik interpreteer zelfmanagement als een hoge mate van “regisseurschap” voor het individu. Ik beschouw daarbij conflict en onderhandeling als onvermijdelijk. Niet elke student is het eens met de mate waarin ik dat benadruk. Dat is helemaal niet erg maar juist goed. Het feit dat ik daarin positie neem dwingt de student om ook zijn positie te bepalen en dus zijn interpretatie van zelfmanagement vorm te geven. Voor competenties als kritisch denken en wetenschappelijke attitude, werkt het niet anders.

Ten tweede zullen gevarieerde en flexibele onderwijsvormen gebruikt moeten worden om adequate leermomenten te creëren. De chaos in de werkelijkheid maakt het onmogelijk om precies te voorspellen welk onderwijsmoment wat voor leermoment oplevert. Door variatie aan te brengen en wat “chaos” toe te laten, vergroot je de kans op leermomenten die overeenkomen met de gestelde onderwijsdoelen. Het welbekende citaat van Rogers is weer van toepassing; “I cannot teach anyone anything. I can only provide an environment in which they can learn”.

Voor het aanleren van competenties moet je wat chaos toelaten in de orde.